De woorden in dit verhaal zijn:
pannenkoek, worst, wind, stoel, spook, kanon, huis, staart, ei en sok.
Verhaal:
Ik loop naar de bibliotheek om twee boeken te ruilen. Ik heb ze helemaal uitgelezen. Eén boek vond ik zo saai. Het andere was juist heel spannend! Daar wil ik wel iets over vertellen.
Ergens op de hei stond een raar leeg huis, mensen die er woonden waren verhuisd naar de stad. En weet je waarom? Ze vertelden dat er een spook op de zolder in de woning op de hei was.
Een oude man had het verhaal gehoord. Hij was nieuwsgierig en ging daar op een dag heen. Hij moest een eind lopen, daarom had hij een pannenkoek meegenomen, een heel lekkere. Zijn vrouw had er een ei ingedaan.
Hij liep eerst door een stuk bos. Hij had wel pech. Zijn sandaal raakte een boomstronk. Daar zat nog een tak aan en zijn sok bleef eraan haken. De man viel niet. Gelukkig geen wond aan zijn voet, dus verder maar. Er was meer wind gekomen. Het begon te regenen. De lucht werd steeds donkerder. Heel in de verte hoorde hij gebulder. Wat een lawaai! Het was of iemand een kanon afschoot. Toch wilde hij bij het huis kijken.
Wat zag hij daar nou liggen? Een dood beestje zonder staart! Die had in ieder geval geen pijn meer! Eindelijk kwam hij bij de gezochte woning. Onder een afdak stond nog een oude stoel. Zeker vergeten mee te nemen bij de verhuizing. Hij zag ook dat er een raampje open stond. Hij ging zitten op de vergeten … en at het lekkere baksel op. Hééééérlijk!!!!
In zijn zak voelde hij iets rammelen. Wie belde hem nu? Het was zijn vrouw. ‘Kom je nog?’ vroeg ze. ‘Ik ga boerenkoolstampot maken met worst. Dat lust je toch zo graag?’ ‘Ja lekker! Ik kom eraan! Als dat enge geval hier nog zit, kan hij nog weg. Er staat een klein raampje open! Tot straks!’
Nu vlug naar de bibliotheek, anders is die gesloten!!