De woorden in dit verhaal zijn:
muizen, uitglijden, taaitaai, schoorsteen, staf, paard, regen, veter, diploma en cadeau.
Verhaal:
Japie logeert bij opa en oma. Vaak doen ze samen bordspelletjes. Heel leuk en gezellig voor hem! Vooral als de regen buiten tegen de ruiten klettert.
Als Japie op een morgen uit bed komt, gaat hij met opa naar de stal. Daar staat het paard Hoppie, een groot beest, dat goed verzorgd moet worden. Japie mag de voederbak vullen. Opa vult de waterbak. Japie hoort wat ritselen boven in de stal. ‘Opa wat is daarboven, er is zo’n raar geluid?’ Opa luistert even goed. ‘Dat zijn muizen, vind je dat erg? ‘Nee hoor’ zegt Japie. Opa pakt een lang stuk gereedschap en tikt tegen het dak om de muizen weg te jagen. Japie lacht. ‘Die lange stok lijkt op de staf van Sinterklaas!’
Ze gaan de stal uit. Opa kijkt naar zijn schoenen. Er is een veter losgeraakt. Hij strikt hem even. Het is droog. Oma zal het ontbijt wel klaar hebben, dus gauw naar binnen. Je moet natuurlijk wel goed uitkijken waar je loopt. De tegels zijn nog glad van het regenwater. Glijden kan gauw gebeuren. En dat gebeurt bij Japie. Hij glijdt uit en valt! Oh nee! Gelukkig doet het geen pijn.
Hij kijkt naar boven. De lucht is nog wel bewolkt, maar het is droog. Dan ziet hij een vogel op de schoorsteen. Kijk opa een mooie vogel.’ Maar opa kijkt te laat. De vogel is weggevlogen.
Na het ontbijt doet hij een spel met opa. Sjoelen, dat kan Japie goed. Als het tien uur is roept oma, ‘Koffietijd’. Als ze door de hal lopen, ziet Japie een plaat aan de muur hangen. ‘Wat is dat opa?’ ‘Daarop staan mijn drie zwemdiploma’s. ‘Die wil ik ook een keer halen’. ‘Dan krijg je van oma en mij een cadeau’. Ze gaan wat drinken. Opa en oma koffie en Japie lekkere limonade en alle drie smullen ze van de heerlijke …..