De woorden in dit verhaal zijn:
kerstboom, trui, handschoen, ijs, verjaardag, morgen, stoel, knijper, koptelefoon en klompen.
Verhaal:
‘Johan het is tijd om uit je bed te komen!’ Dat roept mijn moeder die bij de slaapkamerdeur staat. Ik vind dat helemaal niet leuk. Het is lekker warm onder het dekbed. ’Je moet op tijd op school zijn! Doe je wel je dikke trui aan, want het is koud. Het heeft vannacht een beetje gesneeuwd. Het is glad op de weg. Vooruit jongen, opschieten!’
Dat hoeft mama geen twee keer te zeggen. Ik spring mijn bed uit en stoot mijn knie tegen een stoel. Erg veel pijn doet het niet. Ik kijk door het raam naar buiten. Alles ziet er anders uit. Overal ligt een wit laagje op. Ik ga mezelf vlug wassen en aankleden. Natuurlijk ook wat eten en drinken. En dan lekker door sneeuw lopen of glijden naar school. Als ik de deur uit wil gaan kan ik een handschoen niet vinden. Ik doe meestal alle twee in mijn jaszak. Ik loop terug het huis in. Daar ligt de handschoen onder de kapstok. Nu vlug naar school!
Zal ik jullie eens iets leuks vertellen? Over twee dagen vier ik mijn verjaardag! Een paar dagen later is het Kerstfeest! Feestdagen genoeg dus, want nog enkele dagen daarna komt er een nieuw ……… Morgen ga ik met mama een verjaardagstaart bestellen en andere lekkere dingen kopen.
Ik kom nu vlak bij school. Het huis dat vlak naast de school staat heeft in de tuin een klein vijvertje. Het lijkt wel of er ijs op ligt. Dan is het toch wel koud!
Gelukkig ben ik op tijd op school. In de hal staat een mooie kerstboom. We mochten meehelpen om hem te versieren! Op het topje van de boom staat een mooie piek. Het is een versiersel met een punt erop. Hij stond een beetje scheef. Toen heeft één van de meesters hem recht gezet met een knijper.
Vandaag gaan we iets leuks doen. Gisteren hebben we allemaal een bakje gekregen. We gaan het versieren met hulst en groene takjes en leuke kerstspulletjes. Ik ben zo blij met het mijne. Vier van mijn klasgenootjes en ik hebben geen bakje, maar een oude klomp. Wil je weten waar die vandaan kwamen? Er was een oude boer, die had nog vier oude op de zolder staan. Hij had ze schoongemaakt en leuk geverfd. Aardig hè?
Als ik de klas wil binnengaan, loopt er een jongen uit een hogere klas mij voorbij. Hij heeft in zijn hand een koptelefoon. Zoiets heb ik ook op mijn verlanglijstje staan. Misschien krijg ik er een op mijn feest over twee dagen… Dat is dus op mijn ……..dag!!
Spannend hè?
