De woorden in dit verhaal zijn:
kerstman, auto, kind, hond, hout, brood, geel, stoel, kikker en boek.

Verhaal:

Het is een koude winterdag. Hier en daar liggen nog blaadjes die van de bomen en struiken gevallen zijn. Op de stoep van een rustige straat lopen vier meisjes. Ze gaan naar school. En weet je wat ze doen? Ze lopen springend met een springtouw. Weet je hoe dat moet? Nee? Dan kun je dat vast wel vragen aan de juf of meester. Zij weten het vast wel!

Er komt een smaller stuk weg, dus stoppen ze met het gespring. Ze lopen nu langs een huis. Ze weten wat er achter het grote raam van de kamer beneden te zien is. Daar ligt Hein, een ziek kind, in bed. Hij is al een hele lange tijd niet meer buiten geweest! Hij let er wel altijd op of hij de meisjes ziet. Er wordt dan van beide kanten gezwaaid. Dat gebeurt vaak. Als ze ’s morgens en ’s middags naar school moeten gebeurt dat dus …. keer.

Soms staan ze stil voor het raam. Even wat kletsen met hem is geinig. Ze vertellen elkaar wel eens welk boek spannend is. Je verwacht het niet, maar een meisje vertelde iets over een kikker. In een boek beleefde dat kleine beestje zoveel. Spannend joh!

Ze lopen nu over een rustig weggetje. In een klein bosje zijn een aantal mannen en vrouwen bezig enkele bomen om te zagen. Er ligt al een stapeltje hout langs de weg. Er rijdt een auto voorbij. Ze horen in de wagen geblaf. De man rijdt een zijpad in. Hij gaat zeker zijn dierenvriendje uitlaten! Als de meisjes langs het zijpad lopen, zien ze dat de auto stilstaat. De hond wordt uit de auto gelaten. Maar wat gebeurt daar nu? De man rijdt zonder het beestje door. Het arme dier blaft angstig.

De meisjes durven er niet heen te gaan. Erica, één van hen, zegt tegen de twee anderen: ‘Gaan jullie terug naar Hein! Vertel aan hem wat hier gebeurd is. Misschien weet zijn moeder wat we moeten doen!’

Dan komt er toevallig een politiewagen aanrijden. Erica steekt haar hand op. De auto stopt. Voor de politieagent iets kan zeggen, roept Erica al wat er gebeurd is. De agent durft wel naar de blaffende viervoeter te lopen. Een erg mager beestje is het. ‘Weten jullie wat voor kleur die auto had?’ ‘Geel’ schreeuwen ze tegelijk ‘knalgeel!’ Loesje weet nog dat op het nummerbord een 4 vooraan stond en een 6 aan de achterkant. ‘Goed dat je daarnaar gekeken hebt’. Ik laat iemand komen om het arme beest op te halen. Waren jullie op weg naar school?’. ‘Ja, we zijn te laat’, roepen ze in koor. ‘Ik bel het schoolhoofd wel even. Het komt wel goed’. ‘Zou dat beestje mijn brood wel lusten er zit veel kaas op?’ ‘We gaan het proberen’, zegt de agent. Brood is eigenlijk geen honde

nvoer, maar als je hongerig bent is dat beter dan niets. En wie smult er, vooral van de kaas natuurlijk? De ……… Mmmm.

Daar komt weer een auto aan. Op de zijkanten staat een grote schildering van een man. Hij heeft een lange rode jas aan en een baard. Sinterklaas? ……. Nee hoor! Het is een ……man. Goed zo, een vrolijke kerstman!! De chauffeur en de agent kennen elkaar. Heel toevallig moet de chauffeur bij de school stoppen. Jullie begrijpen het wel. Nu denken de kinderen op school, dat de vier meisjes door de kerstman gebracht worden. Marleen zit op de stoel naast de rijder. Loesje, Erica en Anja naast elkaar op de bank erachter. Karren maar!!!

Ze hebben de knutselles gemist. Maar ze hebben wel wat anders beleefd! Hebben ze elkaar in de pauze veel te vertellen!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.