De woorden in dit verhaal zijn:
aardbei, baby, computer, eend, geit, jongen, mama, papier, schaap en wassen.
Verhaal:
‘Bla, ik ben er weer’, dat roept Truus naar haar vriendin.
Ze loopt de weide in en ziet haar onder een grote boom liggen. Het is een wit wollen beest. Ja, ’t is een schaap. En weet je wat zo grappig is? Bla staat op en komt Truus tegemoet. Ze kennen elkaar één jaar. Bla was van opa. Jammer genoeg moest opa naar een verpleeghuis. En toen moest Bla weg. Truusje was erg verdrietig, daarom besloten papa en mama het beest mee te nemen voor hun dochter.
Achter hun huis is een kleine weide. Er staat een schuurtje. Dus Bla kan overdag kiezen: in de schuur of in de wei zijn. Alleen ’s nachts ligt ze binnen. Papa laat haar er ’s morgens uit en sluit haar ’s avonds weer op.
Achter de weide loopt een riviertje. Er dichtbij kunnen Truus en Bla niet komen. Er staat een hek. Ook bij de buren. Soms komt er een bootje langs. Zo nu en dan zijn er wandelaars of dieren te zien. Een eend laat zich elke dag zien. Truus heeft hem Zwelop genoemd. Want eenden kunnen zwemmen en lopen! Het is eigenlijk ook een kameraadje!
De buren hebben geen weide, maar een grote groente- en kruidentuin. Er is ook een aardappelveldje. Als ze die piepers gaan rooien, gaat buurman op zijn knieën aan het werk. Hij wroet dan met zijn handen en een hulpmiddel in de grond. Stuk voor stuk komen ze dan naar boven. Een heel vermoeiend werk. Vaak moet hij zijn handen wassen. Dat moet natuurlijk zorgvuldig gebeuren! Als buurman ’s avonds nog even op zijn computer werkt, zijn de nagels soms niet helemaal schoon.
De buren hebben een zoon. Hij heet Albert. En hij heeft ook een kameraadje. Een geit. Die mag net als Bla in de weide van de ouders van Truus. Voor een verblijfplaats in de schuur hebben de beide vaders een oplossing gevonden. De geit heeft een eigen ruimte gekregen met een aparte ingang. Toen Albert hoorde, dat Truus het schaap Bla genoemd had, kreeg de geit, die nog geen naam had, er ook een: Su.
‘Wat is dat een korte naam’, zei Truus. ‘Ach’, zei Albert, ‘beide namen hebben met onze namen te maken. Het was een idee van mijn moeder!’ Hij liet een stuk papier zien. Daarop stonden twee namen: Albert en Truus. Lees de eerste drie letters van Albert maar eens achterstevoren: dan wordt het bla. En lees nu eens de laatste twee letters van Truus achterstevoren: dan krijg je su.
De buren willen stoppen met aardappels uit eigen tuin. Er komen aardbeien planten te staan. Dus wordt het een groente-, kruiden- en een aardbeientuin. Daar kan de moeder van Truus er ook eens wat uithalen. Dat hebben de beide moeders met elkaar geregeld! Een beetje lief zijn voor elkaar!
Als Albert en Truus op en vrije woensdagmiddag in de wei bij Bla en Su zijn, komt de moeder van Albert aanlopen. ‘Een verrassing’, roept ze. ‘Er is een baby geboren bij onze andere buren, het is een meisje. Ilse heet ze. Er staat een groot versierd bord in de tuin!’ ‘Misschien wil die ook wel een dier hebben?’ roept Truus. ‘Wat is dan een leuke naam mama?’ Mama denkt even na. ‘Misschien wordt het wel Esli. Ik schrijf het wel een keer op’ Kan iemand vertellen hoe mama aan die naam komt?