De woorden in dit verhaal zijn:
station, slinger, boot, aap, boterhamdoos, trompet, kroket, bos, schaar en volleybal.
Verhaal:
Jullie hebben vast wel eens gehoord van volleyballen! Dat is een balsport. Het speelveld is verdeeld in twee dezelfde delen. Daartussen staat een opstaand net. Er komt over twee weken een belangrijke volleybalwedstrijd. Een echte kampioenswedstrijd. Er gaan vast veel mensen naar toe. Ook met de trein. Dan wordt het druk op het station.
De spelers van de beide clubs kennen elkaar goed. Ze komen wel uit twee verschillende dorpen. Die liggen vlakbij elkaar. Maar als je van het ene dorp naar het andere wilt, moet je over een brug. Er loopt een riviertje tussen de beide dorpen. Hier en daar ligt een boot. Geen grote natuurlijk. Met zo’n roeibootje kun je dan ook naar de overkant en terug.
De spelers van elk dorp vinden dat ze de besten zijn en kampioen moeten worden. De clubs hebben wel eens vaker tegen elkaar gespeeld. Weet je wat er dan zo vervelend was? De verliezers mopperden tegen de winnaars. Er werd vaak ruzie gemaakt! Dat is toch niet fijn!
Jullie hebben vast wel eens een spelletje gespeeld. Was je dan ook blij als je won? Vast wel! Je vond het niet leuk als je verloor hè? Dat is bij iedereen zo! Je bent stoer, als je toch iemand die van jou gewonnen heeft feliciteert!
De twee dorpen hebben allebei een school. De juffen en meesters zijn vriendelijk tegen elkaar. Ze vinden allen dat die wedstrijd een feest moet worden! De kleuters van beide scholen krijgen een stuk touw. Daar mogen ze leuke knipsels aan hangen. Vooral in de vorm van een hartje in de kleur rood. De andere vormpjes in de kleuren blauw, geel, groen en wit. Waarom? Dat zijn de kleuren van de volleybalclubs. De ene club heeft de kleuren blauw-geel en de andere club heeft dus……
De juffen tekenen harten op stevig rood papier en met een schaar knippen de kinderen ze uit. Elke dag een aantal. De andere figuurtjes komen ook aan de beurt. Er zijn ook juffen bezig met het maken van sjerpen. Er zijn lappen stof gekocht in de kleuren van de clubs. Weten jullie nog welke kleuren dat zijn? Je wilt natuurlijk weten, waarom al dat moois gemaakt wordt? Dat is een verrassing!
De wedstrijd wordt op een zaterdag gespeeld. Op diezelfde dag als de wedstrijd gespeeld wordt, gaan de kinderen van beide scholen een film bekijken. In een grote gymzaal, dicht bij het volleybalveld. Er zijn lange bankjes neergezet waarop ze kunnen zitten. De film heet: ‘Leven in het oerwoud’. Dat is een groot bos waar veel bijzondere planten groeien. Er leven ook veel wilde dieren.
Bijna aan het eind van de film zit er een hele grote aap op een tak. Hij krabt met zijn nagels achter zijn oor. Een eindje verder zit er nog een. In zijn voorpoot heeft hij een banaan. Met zijn andere poot en zijn tanden trekt hij de schil los. Hij begint te smullen. Hij merkt dat er een naar hem kijkt. Als hij de helft van het lekkers opheeft, laat hij de schil met de andere helft vallen. ’t Lijkt net of hij wil zeggen: voor jou ook een lekker hapje. Lief hè? Dan springt hij naar een laaghangende tak. Die gebruikt hij als een slinger en zwiept naar een hogere tak. De film is afgelopen.
Allemaal weten ze wat er nu gaat gebeuren. Ze willen allemaal hun best doen. Alles is goed geregeld! Als de volleybalwedstrijd bijna afgelopen is, lopen de kinderen naar buiten achter elkaar. In hun handen hebben ze het versierde stuk touw. Daar mogen ze alle kanten op mee zwaaien. De juffen hebben voorgedaan hoe dat het beste kan. Helemaal vooraan lopen twee meesters. Ze hebben ieder een lange stok in de handen. Daaraan zit een grote witte doek. Dan klinkt het eindsignaal van de wedstrijd.
Er klinken allerlei geluiden. Gejuich, gejoel, gemopper. Dan klinkt er uit een luidspreker: ‘Wilt u allen op uw plaats blijven zitten. Voordat de kampioenen gehuldigd worden, hebben we nog een verrassing voor U’. Dan klinkt het geluid van een trompet. Heel vrolijk en luid! De meesters steken de stokken met het doek omhoog en beginnen te lopen. De kleuters volgen al zwaaiend met hun versiersels.
Op het doek staat aan beide kanten geschreven: ‘Deze wedstrijd is gespeeld door de twee beste clubs. Daar zijn we trots op! Winnen willen we allemaal, maar één club gaat met de winst aan de haal en wint de schaal. Allen deden hun best, het beetje geluk deed de rest!’
Ze lopen om het speelveld. De meeste mensen beginnen te juichen en te klappen. Dus wordt er nog eens om het veld gelopen. Het is allemaal heel verrassend. Het wordt een feest voor iedereen!
Er staan veel kraampjes. Drankjes en hapjes zijn te koop. Kroketten, bitterballen, te veel om op te noemen. Alles kost natuurlijk geld! Maar dat hadden de juffen en meesters geregeld voor de kleuters. Ze hadden giften verzameld van de winkeliers en andere gulle gevers. Zo kregen ze ook iets lekkers in een mooie versierde boterhamdoos. Het werd een onvergetelijke dag!