De woorden in dit verhaal zijn:
klok, tijd, middag, school, stopwatch, wedstrijd, 100.000.000 jaar, dino, racen en trein.
Verhaal:
Benno aait zijn hond Flop over zijn kop. Floppie vindt dat heerlijk. De hondenogen kijken, alsof ze zeggen willen: ‘Ga maar door!’ Benno gebruikt nu zijn beide handen en zegt: ‘Je bent lief, maar ik moet echt gaan, anders kom ik te laat’.
Hij kijkt op de klok. De grote wijzer staat precies naar boven en de kleine op de twee. Half drie is de afspraak. Deze middag is belangrijk voor hem! Hij moet oefenen met twee andere jongens van zijn atletiekclub. Er wordt niet alleen geoefend, maar ook gekeken wie de snelste is! Komende zaterdag is er een belangrijke wedstrijd hardlopen en hordelopen. De laatste sport, daar is hij een kei in.
Als hij bij de oefenbaan aankomt, staat de coach al klaar. Hij heeft een stopwatch in zijn hand. Hoe het allemaal afloopt? Benno is superblij. Hij is de beste in beide sporten!
Als hij de volgende dag naar school gaat, wordt hij verrast. Zijn klasgenoten staan bij de ingang en roepen: ‘Gefeliciteerd Benno!’ Hij wordt er bijna verlegen van, maar vindt het toch super!
Als ze de klas binnen gaan, kijken ze verwonderd naar een grote plaat voor in de klas. Er staat een heel apart beest op. ‘Dat is een dino’, roept Madeleine. ‘Hoe weet je dat?’, vraagt de juf. ‘Ik heb er een heleboel gezien op een tentoonstelling’, antwoordt ze. ‘En mijn broer zegt, dat het heel lang geleden is, dat die beesten leefden. Wel zo lang!’ Ze steekt haar beide handen met gestrekte vingers omhoog. De duimen zijn gebogen. ‘Eerst komt er een 1 en dan 8 nullen (100.000.000 jaar). Zolang is het geleden!’
De kinderen gaan op hun plaatsen zitten. De juf vertelt een verhaal. Er is een tijd geweest, heel lang geleden, dat er heel grote dieren leefden. Nog groter dan een olifant! Ze houdt platen omhoog waar die monsters op staan. Griezelig hoor! Maar toch ook heel apart.
Vreemde dieren zijn er nu nog! Bijvoorbeeld een beest met een heel lange nek. ‘Dat is een giraf!’, roept er één. ‘Juist en dan zijn er ook heel kleine diertjes met heel veel pootjes!’ ‘Een duizendpoot!’, zegt een ander.
Het wordt avond. Benno ligt vroeg in bed. Morgen moet er hardgelopen worden. Zal hij voor zijn club kunnen winnen? Hij gaat er met zijn vader en moeder heen met de trein. Benno valt snel in slaap. Opeens beweegt hij onrustig. Hij droomt: een paar heel grote beesten komen eraan en racen hem voorbij. Ze kijken, of ze zeggen willen: ‘Wij zijn sneller dan jij!’ ‘Jullie doen je best maar’, roept Benno. Dan slaapt hij rustig verder. Wat denken jullie, gaat hij winnen?