De woorden in dit verhaal zijn:

afval, brief, dieren, fruit, hoofd, tovenaar, oma, prinses, klok en winter.

Verhaal:

Roosje is op weg naar school. Zij moet voorzichtig lopen, want het is een beetje glad! Gistermiddag heeft het geregend. Veel hoeft het dan niet te vriezen om het glibberig te laten worden. Daar heeft de vorst vannacht voor gezorgd. Dat kun je verwachten in de winter.

Ze loopt nu langs de kerk. Bovenin de toren is een klok te zien. De grote wijzer staat bijna bovenaan. Dan gaat er een mooi geluid klinken. Een heel mooi melodietje. Roosje neuriet mee!

Vóór zij bij de school is, moet zij nog voorbij een paar huizen lopen. Op de stoep liggen zakken afval. Eén van die zakken is kapot. Er ligt veel troep! Ook veel etensresten en schillen van fruit. Je kunt zien dat er dieren geweest zijn, die daarvan gesnoept hebben. Je hoeft niet te raden, wie de zak kapot gemaakt hebben. De snoeperds!! Er holt nog snel een muis weg, die heeft iets in zijn bekje. Hij wil zeker iets meenemen naar zijn holletje!

Daar is de school. Sommige kinderen proberen een glijbaan te maken op het schoolplein.
Ze hebben de grootste lol! Lang duurt de pret niet. Ze moeten naar binnen. Het hoofd van de school staat bij de ingang. In zijn hand heeft hij een brief. Die heeft hij net van de postbode gekregen.

De schoolbel klinkt. De lessen gaan beginnen. Het is vandaag woensdag. Vanmiddag willen veel kinderen nog even lekker buiten spelen. Maar dat feest gaat niet door. Het regent als de schoolbel gaat om naar huis te gaan.

Roosje mag vanmiddag naar oma. Eerst eten zij een lekker broodje met een verrassing erbij.
Daarna kruipt ze bij oma op de bank. Oma heeft een mooi boek in haar handen. Er is een prinses te zien. Zij zit op een paard.

Over dat meisje en haar grote vriend heeft oma de vorige keer voorgelezen. Zij hebben samen veel meegemaakt! Ben je benieuwd waar het volgende verhaaltje over gaat? Boven de tekst staat een plaatje. Roosje ziet het. Er staat een mannetje op in een zwart pak. Hij heeft een gekke hoed op. In zijn hand houdt hij een toverstokje. De wonderen zijn de wereld nog niet uit! Zo heet het verhaaltje. Oma begint te lezen. Het gaat over een tovenaar. Hij laat veel wonderen gebeuren. Wat hij allemaal toverde? Dat mag je raden! Bedenk zelf maar eens iets!

Oma vraagt aan Roosje: ‘Wat zou jij toveren?’ Roosje kijkt oma aan en zegt: ‘Gisteravond zag ik op t.v. een kindje dat huilde, omdat ze zo’n honger had. Mama zei toen dat ik blij moest zijn, dat wij wel eten hadden. Heel veel kindjes krijgen veel te weinig. Misschien helpt toveren om die hongerige kindjes ook eten te geven.’

‘Dan moeten alle mensen, die wel veel eten hebben, die kindjes ook wat geven. Ik zei tegen mama, dat wij ook mee moeten doen. En oma zegt toch ook altijd, dat we lief voor elkaar moeten zijn!’