De woorden in dit verhaal zijn:
foto, bel, kaars, steen, rozijn, krokus, pan, bolderkar, lammetje en stal.
Verhaal:
Rob loopt bij zijn vriend Jan in huis de trap af. Ze hebben samen de grootste lol. Ze hadden gisteren afgesproken om samen op Jans kamer een bordspel te doen: ‘Mens erger je niet’
Jan had dat spel enige tijd geleden gevonden op de zolder. Ze hadden afgesproken dat ze één uur lang wilden spelen. Zij wilden de tijd precies bijhouden, dus hadden ze een kookwekkertje gebruikt. Rob won het eerste spelletje en Jan het tweede. En het derde ….geen van beide, want de wekker liep af. Wat een herrie was dat!
Nu gaan ze eten. De moeder van Jan is bezig het middageten te koken. ‘Luister eens jongens’, roept zij. ‘Kom even naar de keuken. Rob je moeder heeft gebeld om te vragen of jullie zin hebben naar jouw opa te gaan. Er gaat in de stal iets gebeuren. Er wordt een lammetje geboren!’ ‘Ja’, gilt Rob, ‘Super’ en hij slaat met zijn armen heen en weer. ‘Pas op, straks sla je de pan van de kookplaat’, roept Jan. ‘Beetje dom van mij zoonlief. Je hebt gelijk, dat je waarschuwt. Ik heb die pan verkeerd op de kookplaat gezet. Het is een steelpan en die steel mag natuurlijk niet naar voren steken.’ Moeder draait de steel naar achteren. ‘Zie zo, dat is veiliger.’
Ze pakt een rozijn van het aanrecht. Die is ontsnapt aan het deeg waarvan vanmorgen een rozijnenbrood gebakken is. Het eten is klaar, dus… smullen maar!
Als ze klaar zijn, kijkt mama nog even om zich heen. Oh ja, de kaars op de kast moet nog uit.
Dat is snel gebeurd. Nu alle drie snel de auto in, op weg naar de opa van Rob. Mama weet waar ze heen moet. Tweemaal rechts en eenmaal linksom. Bij een grote steen voor een kerktoren stopt mama. Zij wijst naar een huis. ‘Daar woont je opa toch hè?’ ‘Ja dat huis met al die zonnepanelen op het dak’
Ze rijden de oprit op. Het gazon is bijna geel. ‘Is dat een krokus?’ Jan lacht en zegt: ‘Als je ze allemaal zou moeten aanraken, krijg je gele vingers, denk ik!’ Opa komt naar hen toe.
Hij lacht: ‘Het lammetje heeft gewonnen. Het is er al!’ Hij groet Jans moeder. Zij moet verder naar haar werk.
Opa brengt de twee vriendjes later weer naar huis terug. Ze gaan naar de stal. Er staat een schaap en op de grond ligt iets. ‘Wat een klein mormeltje is dat’ roept Jan. ‘Zo ziet het er nu nog uit, maar dat duurt niet lang. Straks zien we een leuk lammetje op vier pootjes. We laten moederschaap en haar mormeltje nu even met rust’, zegt Opa. Hij knipoogt naar Rob.
Als ze buiten komen om het huis binnen te gaan, zien ze een karretje voorbijkomen. ‘Een bolderkar’ roept Jan. ‘Weet je hoe mijn vader zo’n karretje vroeger ook wel noemde? Een hondenkar, omdat een hond onder de kar, tussen de wielen hielp om de kar te trekken. Ik heb nog wel een foto uit die tijd in het fotoboek. Als we in huis zijn, laat ik het zien. Misschien staan er nog wel meer foto’s in, die jullie leuk vinden! Ik vertel er dan nog wel wat bij. Wat jullie heel weinig zullen zien, dat zijn auto’s. Kinderen speelden toen nog gewoon op straat. Dat zou nu veel te gevaarlijk zijn.’
Ze gaan een tijdje foto’s van vroeger bekijken. Opa geeft antwoord op veel vragen! Ineens kijkt hij op zijn horloge. ‘Willen jullie nog meer foto’s zien?’ ‘Ja super’, roepen de jongens tegelijk. ‘Dan regelen we dat zo snel mogelijk! Nu op naar de stal jongens. Eens kijken of het mormeltje er nog ligt’
Als ze de stal binnen gaan, blijven de jongens doodstil staan. Daar staat het schaap met 2 lammetjes. Beide kleintjes op hun pootjes. Zelfs opa had dit niet verwacht! De jongens voelen gewoon dat ze rustig moeten blijven. Maar hun ogen stralen. ‘Mogen we ze aaien?’ ‘Laten we daar maar even mee wachten’, zegt opa.
Ze lopen weer naar buiten. ‘We gaan een ijsje eten. Ieder twee witte bolletjes. Die laten we mooi versieren’. Waarom twee witte? Jan zegt:’ Twee lammetjes, dus elk twee bolletjes’.
‘En de lekkere versieringen komen erop, omdat ik zo blij ben dat alles goed gegaan is’
‘En opa heeft gewonnen!’. Opa kijkt verbaasd. ‘Ja’, zegt Rob ‘Jan en ik deden vanmorgen een spelletje. Allebei hebben we een keer gewonnen, toen moesten we stoppen. Allebei hadden we nog een keer willen winnen. Opa verwachtte niet meer dan één lammetje en kreeg er twee! Hoeraaaaaa!!’