De woorden in dit verhaal zijn:
luchtballon, stoplicht, krant, ijsje, ladder, paard, plas, raam, winkel en bus.

Verhaal:

Het is zaterdagmorgen. Aan de ontbijttafel zit Simon met zijn zusje te eten. Ze moeten opschieten. Ze gaan over een half uur met mama naar het centrum van het dorp. Dit keer gaan ze met de bus. Mama’s auto is gister naar de garage gebracht. De ruitenwissers deden het niet goed. De bushalte is maar een paar meter van hun huis.

‘Zijn jullie klaar?’ roept mam. ‘Even nog mijn beker melk leegdrinken’, roept Simon. ‘En ik ga nog even een speldje in mijn haar doen’, zegt z’n zus. Als mama de buitendeur afgesloten heeft, horen en zien ze het vervoermiddel al aankomen. Er staat gelukkig iemand te wachten! De bus stopt. Instappen gaat vlot. Rijden maar!

 

Daar is een stoplicht. Het springt op rood, dus wordt er geremd. Uit de zijstraat klinkt hoefgetrappel. Een paard, een prachtig dier, met ruiter mogen nu oversteken. Het mooie beest kijkt naar de bus en zwaait met zijn hoofd. ‘Hij groet ons’, giechelt Aletta.

‘Nog twee haltes, dan gaan we eruit’ zegt ma. ‘We gaan dan eerst naar een winkel waar ze handwerkspullen verkopen. Ik heb breinaalden nodig en nog wat andere spulletjes. Het laatste stukje naar het winkelcentrum lopen we.’

Ja mama loopt. Broer en zus huppelen. ‘Een poosje geleden hebben we met een stel jongens ‘haasje overgedaan’. Om de beurt gaat er een gebukt staan, met het hoofd naar beneden.
Dan springen de anderen er overheen. Zo gaat dat’. Simon loopt naar een paaltje, legt zijn handen erop en met de benen gespreid springt hij er overheen.

Plotseling staat hij doodstil. In de verte klinkt een raar geluid. Het komt dichterbij. Aletta wordt een beetje bang. ‘Geen probleem’, roept een voorbijganger. ‘Dat is een luchtballon.
Er zijn er nog meer. Ze landen op het grote sportveld. Dat heb ik gisteren in de krant gelezen! Ik denk dat dit één van de laatste is. Kijk, daar gaat hij, al behoorlijk laag!’ ‘Super’ roept Simon. ‘Wat zou ik graag zo’n groot ding naar beneden zien komen!’

Op hetzelfde moment rijdt er een auto voorbij. Een vriend van Simon zit op de achterbank.
Hij zwaait naar Simon! ‘Pa, misschien wil Simon ook wel mee?’ Pa stopt en roept naar de omhoogkijkende mensen: ‘Die ballon gaat direct dalen. Kan en wil Simon mee? Wij gaan erheen!’

Simon staat al te trappelen van ongeduld. ‘Ga maar’, zegt mama. ‘Ik breng hem wel weer thuis’, wordt er geroepen, nadat een blije knul is ingestapt. ‘Alvast bedankt. Veel plezier!’.

Ma en Aletta lopen door. Daar is de handwerkwinkel. Als ze binnengaan ziet mama de man van een vriendin bij de kassa staan. Hij heeft een knot wol in zijn hand. Hij kijkt rond, met de pinpas in zijn hand. ‘Men k

an alleen contant betalen’, zegt ma. ‘Dat heb ik niet bij me, jammer voor mijn vrouw. Zij heeft de wol nodig om het laatste stuk van de trui af te breien’.
Hij wil de knot terugleggen. ‘Ik betaal wel voor U. Ik ken Uw vrouw goed. Wij verrekenen het wel. Geef mij de bon maar’. ‘Probleem opgelost, hartelijk bedankt. Fijn weekend’

Het begint harder te waaien, maar het blijft gelukkig droog. Gisteren heeft het keihard geregend. Zo nu en dan moet er om een plas heen gelopen worden.

Er komt een oude vrouw aanlopen. Ze is zenuwachtig. ‘Kunt U mij misschien helpen? Mijn buren zijn een paar dagen weg. Ze zijn vergeten het raam boven de voordeur goed dicht te doen. Het zwaait heen en weer met die harde wind. Ik heb wel een ladder maar daar durf ik niet meer op te klimmen’. ‘Hebt U stevig plakband, dan los ik het probleem wel op’, zegt mam. De vrouw haalt het plakband op. De ladder wordt neergezet. Ma klimt met een schaartje en het plakband in haar hand omhoog. Ze duwt het ‘klapgeval’ dicht. Hier en daar worden een paar stukjes plakband bevestigd om het raam vast te zetten. De buren kunnen het zelf weer losmaken. Hopelijk sluiten ze, als ze weer eens weggaan, wel alle ramen! Als beloning krijgen ze beiden een lekker ijsje van de dankbare oude vrouw! Al snoepend gaan ze het winkelcentrum in!