De woorden in dit verhaal zijn:
varken, krukje, fiets, bril, marsmannetje, school, piraat, draken, yoghurt en choco-pudding.
Verhaal:
Wat is het toch weer een heerlijke zonnige dag! Er is gelukkig niet veel wind. Annemarie gaat vandaag met haar vader een fietstocht maken. Eerst gaan ze met de auto, waarop de fietsen vervoerd kunnen worden, naar een waterrijk gebied. Ze rijden dan verder met de fiets. Ze gaan langs een kanaal. Daar varen veel boten. Ook is het plan om rondom een meer te fietsen.
Daarna nog een ritje langs een riviertje. Daar varen alleen kleine bootjes. Hoeveel? Dat is afwachten natuurlijk.
De moeder van Annemarie heeft een paar lekkere broodjes klaar gemaakt. ‘Wat wil je verder nog mee hebben? Er staan nog bakjes met yoghurt, die vindt pa lekker. Wil jij die ook?’.
‘Is er nog een met die heerlijke choco-pudding?’ ‘Ja nog net één bakje.’ ‘Lekker mam, die wil ik graag. En zo’n zoetzure appel’. ‘Ik zal er een paar afwassen en erbij doen. En denk eraan, geen afval weggooien in de natuur!’
Pa zet de fiets van Annemarie ook nog op de auto. ‘Veel plezier samen!’ roept ma. Herman, de broer van Annemarie staat bij het open raam van zijn kamer. ‘Prettige tocht en doe de draken de groeten’. Grinnikend sluit hij het raam.
‘Pa’, roept zijn zus een beetje angstig, ’We gaan toch niet naar draken toe. Dat zijn toch van die griezelige beesten?’ ‘Hij plaagt jou een beetje. Er zijn ook zeilboten die draken genoemd worden. Ze liggen nu ook op het meer waar we langs komen!’
Voor ze wegrijden zet pa z’n bril goed op zijn neus. Ze rijden de straat uit, de grote weg op. Na een tijdje komt de afrit naar het kanaal. Pa zoekt een parkeerplaats en met de fiets gaan ze verder. ’t Is een rustige, smalle weg. Links is het kanaal, rechts een dorpje.
‘Hé pa, zie je die school daar ginds. Daar zijn we gisteren met de hele klas geweest. Er staat naast die school een gebouw met een grote zaal.
Daar hebben we een film gezien. Een grappige film, maar ook een beetje eng. Het ging over marsmannetjes. Dat zijn mannetjes die van Mars komen. Mars is een grote bol heel ver weg in de lucht. Daarvan komen soms mannetjes hier op aarde. Ik vind het rare kereltjes. Ik vertelde het gister aan tafel toen we aan het eten waren. Herman maakte er allemaal grapjes over. Of ze ook meegedaan hadden met een mars tijdens de vierdaagse? Of ze ook lekkere repen Mars opgegeten hadden?’
‘Niemand weet of er mannetjes op Mars wonen’ zegt pa. ‘Geniet nu maar van alle leuke dingen die je ziet! We zijn bijna bij het meer! Kijk, daar is het vele water al!’
Annemarie is de film snel vergeten. Wat mooi is het hier. Er varen verschillende boten: kleine en grote. Ineens zegt pa: ‘Zie je die zeilboten daar liggen? Dat zijn de draken waar Herman het over had!’ ‘Die wil ik wel de groeten van mijn broer doen’. Ze steekt haar hand op. Een stoere jonge man groet terug. Ze lopen met de fiets naar de boot toe. Daar horen ze dat er morgen een drakenzeilwedstrijd gehouden wordt. Hij hoopt wel, dat er dan een beetje meer wind is.
‘Heb je wel eens een piraat gezien?’. ‘Hoe kom je daarbij?’ ‘Mijn broer heeft wel eens verteld, dat er boten waren, waarop piraten zaten. Deze mannen probeerden andere boten leeg te roven.’ ‘Ik doe dat niet hoor! Ik probeer morgen met mijn vrienden het snelst te varen.
Als we de medaille winnen is het, omdat we het verdienen, niet omdat we iets pikken’, zegt hij lachend. ‘Denk maar aan ons, misschien dat het helpt’
En verder gaat de fietstocht. Nu nog een stukje langs het riviertje. Alles op en aan de kanten van het watertje is goed te zien! Hier en daar zitten mensen gewoon naar het stromende water te kijken. Zo nu en dan vaart er een bootje voorbij. Soms wordt er gezwaaid. Ook blaft er wel eens een hond. Aan de kant zit ook een man op een krukje te vissen. ‘Zullen we hier even gaan zitten om te eten?’, vraagt pa. ‘Jaaa.., misschien zien we wel eendjes. Ik zag er net een in het riet!’
Ze gaan vlak bij het water in het gras zitten. Nog steeds zijn er geen eendjes te zien. Wel ziet Annemarie zo nu en dan een kring in het water. Eerst is die klein en wordt die steeds groter. Jullie weten vast wel hoe dat kan hè?Als ze verder willen fietsen, zien ze aan de andere kant van de weg iets gebeuren. Een varken loopt in een stukje wei naar een modderige waterplas. Ze stapt erin en gaat er lekker in liggen rollebollen. Onder de modder klimt ze overeind en gaat eruit. ‘Wat een viezerik’, roept Annemarie. ‘Ze vindt dat lekker’, zegt pa. ‘Zij liever dan ik’, antwoord zijn dochter. ‘Alles heeft een reden. Laten we maar opstappen en richting de auto gaan. En dan terug naar huis, ons thuis!’