De tien woorden in dit verhaal zijn:
zee, ijs, caravan, zingen, schep, boot, kasteel, vogel, warm en haai
Verhaal:
Eindelijk gaan ze dan op weg met hun huisje op wielen! Vorige week zondag zei pa, ‘Jongens ik heb zin om weer eens uit te vliegen.’ Julian keek verbaasd naar z’n papa. ‘Je bent toch geen vogel?’ ‘Nou, ik vind het soms best jammer dat ik geen vleugels heb’. Mama schudde lachend haar hoofd. ’Zoals wij op stap gaan is het vrijheid, blijheid. Jongens, jullie hebben vast ook wel weer zin om een paar weekjes op stap te gaan met de caravan. Jullie kunnen dan jullie nieuwe tent eens uitproberen.’‘Waar gaan we heen?’, vraagt Harold. ‘We vertrekken en zien wel waar we stoppen. We rijden de grens van ons landje over richting België en dan verder naar het zuiden. Papa en ik willen wel weten of we richting binnenland gaan of de zee. Wat is jullie wens?’ ‘De zee’, klinkt het als uit één mond. ‘Lijkt mij ook heerlijk. Ik verheug me erop. Hopelijk is het lekker warm weer. En nu als snelle duiven naar school. Nog een paar daagjes. Allé!’ Nu gaan ze dus vertrekken. Mama heeft altijd een lijstje waarop dingen staan die altijd moeten gebeuren als we langere tijd weggaan. Alles is gedaan of ingepakt. Papa start de motor van de auto. Dat is meteen een sein dat ze op weg gaan. ‘De nieuwe schep ligt in de achterbak, Julian. Kun je weer een kasteel van zand bouwen. Die van vorig jaar kon niet tegen de wind, weet je dat nog?’ ‘Misschien zien we wel weer een echte van steen, die zijn er genoeg’, zegt Harold.
Papa moet eerst een beetje wennen aan het gevaarte dat hij moet trekken. Hij heeft er wel zin in. Kijken waar de rit vandaag eindigt. In de middag zoeken ze op een parkeerplaats een camping.
Als ze in hun campinggids in de omgeving een leuke vinden, belt pa erheen. Als er plaats is, reserveert pa meteen. Als het bevalt, blijven ze, anders gaan ze de volgende dag verder. Vrijheid, blijheid: heerlijk!
Ze zijn nu al een paar dagen op weg. Veel gezien hebben ze. Bossen, bergen en dalen, meren, landbouw, druiven, etc. En soms leuke dorpjes met elk hun eigen kerk met toren! Ze zijn nu op een leuke camping aan de kust van Frankrijk. Een dag heeft het een beetje geregend, nu is het strandweer. Als het weer zo blijft, is het plan om een paar dagen hier door te brengen. Tot dusver hebben de jongens in de ‘trekhut’ geslapen. Morgen gaan ze de tent voor de jongens opzetten. Wanneer ze verder gaan zien ze wel!
Er is een leuk eethuisje op de camping. En weet je wat ze daar ook verkopen? Iets wat de meesten lekker vinden. Heerlijke ijs in veel soorten en smaken. Natuurlijk hebben pa, ma en de jongens er al van genoten! Op een avond klinkt er vrolijke muziek en zang! Een geluidje uit een radio? Nee hoor, een groepje jongeren zit te zingen, terwijl enkelen instrumenten bespelen. Vrolijke boel is het! Overdag mag dat en ook een deel van de avond. Als het half elf is, moet alles stil zijn. Dat is een vaste regel, daar houdt ieder zich aan. Alleen baby’s zijn wel eens dwars, maar ja……….!?!?
Als ze als gezin weer eens aan het strand liggen, of bezig zijn, horen ze ineens geschreeuw: ‘Daar zwemt een haai!’ Velen rennen richting de zee, maar er is geen haai te zien! Velen hebben een verrekijker! Lucht, zee en golven zijn goed te zien. Maar geen zeemonster! ‘Ach, misschien is dat beest wel geschrokken van al die drukte op het strand’, roept mama. ’Maar wat ik in de verte wel zie. Kijk daar! Als je heel goed kijkt, zie je een boot. Zo’n mooie grote: er kunnen veel mensen op. Als jullie, onze knullen, zelfstandig zijn, willen papa en ik ook eens zo’n bootreis maken, hè pa?’ ‘Alles op zijn tijd’, is het antwoord!