De tien woorden in dit verhaal zijn:
bos, haas, karper, aas, tent, muziek, drummen, zakgeld, mountainbike, tosti.
Verhaal:
Jesmen woont in een huis met een grote kelder. En dat vindt hij heel fijn! Hij kan daar als leerling-drummer lawaai maken. Andere mensen hebben er weinig last van. Iedere dag oefent hij een uur. Hij moet van zijn ouders wel oorbeschermers in zijn oor stoppen.
Vandaag komt zijn vriend Joris hem gezelschap houden. Die kan al mooi gitaar spelen. Samen kunnen ze leuke muziek maken. Voor ze naar de kelder gaan, krijgen ze allebei een lekkere tosti van ma en ook wat lekkers om te drinken.
‘Morgen gaat pa vissen in de visvijver in het bos. Een vriend van hem had vorige week een grote karper gevangen. Pa zou ook wel eens willen genieten van zo’n vangst. Hij moet wel zorgen dat hij geschikt aas in handen krijgt. Hij heeft niet zo vaak gevist, dus niet veel ervaring. Hij gaat met de fiets. Dan kan ik met de auto weg om te winkelen.’ zegt ma.
‘Super, vissen lijkt mij ook leuk. Mag ik mee?’ ‘Dat moet je pa vragen.’ ‘Vissen vangen, dat heb ik nog nooit gedaan. Misschien koop ik wel een hengel van mijn zakgeld!’ ‘Lijkt mij ook super. Ik heb het nog nooit gezien’, roept Joris. ‘Ja, als je het niet een keer gezien hebt, weet je ook niet of het super is’, zegt ma lachend. ‘Ik vraag het pa wel. Als pa liever rustig alleen wil vissen, moeten jullie dat accepteren. Hij heeft het heel druk op zijn werk’.
Pa en ma praten er ’s avonds samen over. ‘Ik heb wel een idee’, zegt ma. ‘Als ik nu eens met de auto naar de visplek kom. Dan neem ik de jongens mee! Ik zorg wel dat ik me kan vermaken. Lezen, puzzelen, enz. Ik zet de kleine tent wel op. Die staat in een ‘handomdraai’ voor het geval dat de zon te goed z’n best doet. Of als bescherming tegen een regenbuitje’. Alles wordt goed geregeld!
De volgende dag zit pa te vissen. De jongens, die ook zitten, kijken het kunstje af bij pa. Dat duurt een tijdje en nog heeft pa geen vangst. Dan horen ze geschreeuw op een afstand.
Tussen de bomen door zien ze iemand op een mountainbike. Hij wordt gevolgd door meerdere rijders. Het lijkt wel een wedstrijd. Dat is wat anders dan te wachten tot een vis gevangen wordt!
‘Mogen we daar even gaan kijken?’. De jongens staan al op hun benen. ‘Ik loop even met jullie mee’. En daar gaat het drietal. Het is inderdaad een wedstrijd. Er staan behoorlijk veel mensen te kijken en te roepen. Ineens wordt er gegild. Uit de struiken racet een haas het pad over. Dat had hij beter niet kunnen doen!
Eén van de rijders raakt hem. Het beestje valt en blijft stil liggen. Een klein meisje huilt en wil erheen. Een man tilt het slachtoffertje naar de kant. Het is een dierenarts die naar de race stond te kijken. Hij bekijkt het beestje goed. ‘Het leeft nog, laat maar rustig liggen. Ik pas wel even op.’ Hij gaat ernaast zitten. ‘Direct rent het beestje het bos weer in, dat zullen jullie zien’. De wedstrijd gaat door alsof er niets gebeurd is. Opeens komt het aangereden beest overeind, kijkt vlug om zich heen en rent het bos in.
‘Zullen we kijken, of pa al beet heeft?’, vraagt ma. Als ze bij pa komen, zien ze een stralende visser! ‘Jullie hebben iets moois gemist. Een kanjer van een vis. Ik heb er een foto van gemaakt. Zien jullie die tak daar? Die heb ik naast mijn vangst gelegd voor ik het kiekje maakte! Jullie zien dan hoe groot hij was. Daarna heb ik hem de vrijheid weer gegeven!’ Zo zie je maar dat ook een dier af moet wachten of hij of zij iedere dag weer plezier kan hebben!