De tien woorden in dit verhaal zijn: 
prik, oceaan, poppenwagen, foto, zingen, water, insect, ontbijt, zus en kerk

Verhaal:

Mirna heeft voor haar verjaardag van opa en oma een pop gekregen. Ze was er zo blij mee! Ze speelt er soms samen met Aline mee. Dat is haar zus.

Aline is dan de tante van Popske. En zij komt op visite. Mirna wilde na een paar dagen ook wel eens met Popske naar buiten. Opa en oma waren toen op bezoek. ‘Heb je nog geen poppenwagen?’ vroeg oma verbaasd. ‘Hebben jullie die van mij nog op de zolder?’, vroeg ma. ‘Ja’, zei opa. ‘Ik struikelde er een poosje geleden bijna over. Neem dat ding maar een keer mee’. ‘Zo’n oud geval wil een kind toch niet’, roept oma. ‘We zullen zien’, zegt ma. ‘Pa zou morgen die oude viool bij jullie ophalen. Dan heeft hij nu twee vrachtjes. Ik heb ook nog een ander idee. Hij kan ook Mirna meenemen. Zij kan dan kijken of zij hem wil hebben’.

De volgende morgen staat Mirna, als pa wil vertrekken, al klaar. Ze heeft haar lieverdje al in haar armen. Die mag ook mee om te kijken of het goed in de wagen kan liggen.

Opa heeft de spulletjes al in de hal gezet. Ook was er nog een zak met lakentjes, sloopjes en dekentjes gevonden. Mirna vindt de wagen super. Ze is zo een echt poppenmoedertje. Als ze weer thuiskomen, horen ze Alina snikken. Wat is daar toch aan de hand! ‘Het was weer zo’n vliegend beestje, een insect. Pa zei vanmorgen dat het een mug was. Er zat toen toch bij Mirna een op haar been. Pa gaf het een tik. Op tijd! Ik kreeg wel een prik van zo’n beestje. Mam helpt me zo eventjes’. Weer klinkt er een snik.

‘Heb jij jouw karretje?’ vraagt Aline. Ze is toch wel nieuwsgierig. ‘Ja, het staat in de hal, ga maar kijken als je wilt’.

Gelukkig heeft Aline die dag niet veel pijn meer. Ze slaapt ’s nachts goed. ’s Morgens bij het ontbijt vraagt pa: ‘Zullen we deze mooie stralende zondag een tochtje maken naar het strand?’ Dat willen ze alle drie dolgraag. ‘Dan vertrekken we meteen’. De zwemspullen liggen altijd al klaar in een tas in de auto.

Ze maken een leuk tochtje. Zij rijden door een oud dorpje. Ma wil dat graag. Op een pleintje worden spelletjes gedaan. De zusjes willen graag even kijken. Pa laat hen en ma uitstappen en gaat een parkeerplaats zoeken. Als hij terugkomt op het pleintje, staan vrouw en dochters alweer op hem te wachten. Wat krijgen we nou? Het spelletjesfeest is alweer afgelopen. Pech!

Zij lopen richting de auto om verder te gaan. Ze komen langs een kerk. Er zitten mensen binnen. Dat is te horen. Ze zingen en er klinkt ook geluid van een orgel. Ma kent het lied en zingt zachtjes mee.

De rit naar het strand duurt maar kort. ‘Ik zie de zee, kijk eens wat mooi. In de verte vaart er een grote boot’, zegt ma. ‘Ik maak even een foto’. ‘Hoe heet deze zee pa?’, vraagt Aline. ‘Dit is de Noordzee!’ ‘Waar zit meer water in, in de oceaan of deze zee?’. ‘In de Oceaan, maar dat laat ik je wel zien, als we weer thuis zijn! Nu gaan we hier lol hebben!