De tien woorden in dit verhaal zijn:
vastmaken, poppenkast, boef, kop, naast, bezoek, fietsen, doof, veilig en fototoestel

Verhaal:

Een paar keer in de week moeten de moeders van twee schoolvriendinnen fietsen naar een supermarkt in een ander dorp. ’Tja het is echt nodig, want in hun eigen dorp is de vertrouwde dorpswinkel weg. Soms gaan ze alleen, omdat de ander niet kan. Ze nemen dan, als het nodig is, wat boodschappen mee voor de ander.

Denk je dat de moeders, en niet alleen zij, juichten toen bekend werd dat er een grote winkel in hun dorp gebouwd gaat worden? Natuurlijk! Je kunt er van alles kopen. Men begint al snel met het nodige werk. Er komen veel verkeersborden en ook waarschuwingsborden. Iedereen moet veilig door de straten kunnen gaan. Je kunt beter niet bij het bouwwerk gaan staan als ze bezig zijn. Dan word je zo doof als een kwartel van al dat lawaai!

Toch komen er veel mensen kijken. Daarom zijn er veel hekwerken geplaatst. Men moet ze stevig aan elkaar vastmaken, glipt het nieuwsgierige bezoek er toch nog tussendoor. Er wordt stevig doorgewerkt. Er komt naast de winkel ook nog een overdekte fietsenstalling.

Eindelijk is het dan zover. Het is feest bij de opening! Men kan veel boodschappen kopen voor minder geld! ‘Koopjes’ noemt men dat. En men krijgt bij de kassa een mooie kop. Die kun je zowel voor koffie als andere drankjes, thee, chocolademelk, enz. gebruiken. Voor kinderen is er ook iets leuks te doen! Kijken naar een poppenkast.

De moeders van Thea en Marlein, zo heten de vriendinnen, zijn er ook. De vader van Thea is er dit keer ook bij. Hij heeft, omdat hij fotograaf van het dorpskrantje is, foto’s van de gebeurtenissen gemaakt. Hij heeft zijn fototoestel in zijn handen en kijkt goed om zich heen. Leuke dingen duren soms maar kort. Je moet er snel bij zijn als je een leuk kiekje wilt maken in de drukte!

Dan ziet hij iets vreemds. Er loopt een man op een vreemde manier door de winkel. Hij blijft stil staan bij een gedeelte waar ze dure dingen verkopen. Maar wel spullen die je gemakkelijk mee kunt nemen. Ineens pakt hij iets en stopt het vliegensvlug in zijn grote jaszak.

De fotograaf maakt vliegensvlug een paar opnamen terwijl de boef bezig is. De dief komt niet ver. Als hij de winkel wil verlaten, komen er twee agenten op hem af. Dat is iets wat hij niet graag wil. Wat zij allemaal aan hem vragen en met hem doen, is te veel om op te noemen. Die dief zegt natuurlijk dat hij niets gedaan heeft. Maar jullie weten al dat er een bewijs is!