De tien woorden in dit verhaal zijn:
prullenbak, dicht doen, stop, vast, bank, boom, buurmeisje, station, ijsbeer en vakantie

Verhaal:

Bram is naar de dierentuin geweest. Dat was een hele belevenis! En weet je met wie hij daarheen geweest is? Met de overburen. Hij komt daar regelmatig. Die mensen hebben een grote achtertuin met een groot speelveld. Er staat een schommel en een wip en …. een grote boom, waar je lekker in kunt klimmen. Bram speelt dan met hun kinderen Koos en Marjolein. Soms speelt Floor, Bram’s buurmeisje, daar ook.

De woningen van Bram en Floor hebben geen tuin. Zij wonen in een flat. De dag van het onvergetelijke uitstapje was Floor op vakantie. Anders had zij ook mee mogen gaan. Bram denkt nog vaak aan al die beesten, die ze gezien hadden. Hij droomde er zelfs over. Dat was soms echt een beetje eng. Vooral toen hij achterna gezeten werd door een ijsbeer. Dat beest riep: ‘Stop, ik wil je alleen iets vragen? Ik doe je niks hoor!’. Bram viel en werd wakker. Niets te zien natuurlijk! Wat had dat beest hem eigenlijk willen vragen? Misschien wilde hij wel een ander kleurtje!

En weet je waar hij ook van droomde? Toen ze van de dierentuin naar huis gingen, moesten ze met de trein, net als op de heenreis. De heenreis ging vlot, maar terug was een beetje vervelend. Toen ze bij het station kwamen, moesten ze een poosje wachten. Dat kan altijd gebeuren. Zij gingen, op het perron, op een bank zitten. De buurman liep naar een kraampje waar lekkers verkocht werd. Hij kocht voor ieder een blikje frisdrank. Ze zaten nog wat te praten over de dieren in de dierentuin.

Er liepen grote jongens langs de bank. Ze gooiden wat afval op de grond. De buurman zei: ‘Zeg die prullenbak staat er niet voor niets!’ ‘Waar bemoei je je mee?’, zei één van de jongens. ‘Je hebt het wel tegen mijn vader’, riep Marjolein. ‘Wil jij je waffel wel eens dicht doen, snotneus!’ Ze liepen snel door.

De blikjes waren leeg. ’Geef ze mij maar’, zei de buurvrouw, ik dump ze wel in de bak’. Maar opstaan met je handen vol blikjes viel niet mee. En ze dan ook nog vast moeten houden! Twee Van die blikjes vielen kletterend op de grond. Koos pakte ze vlug op en liep met z’n ma naar de bak.

De trein kwam eraan rijden. Toen ze in wilden stappen, riep één van de brutale knullen tegen de buurman: ‘Sorry, U had gelijk om die opmerking te maken. En bedankt dat jullie de rommel van ons ook in de bak gooiden! Opgeruimd staat netjes’.