De tien woorden in dit verhaal zijn:
stift, sok, puzzelen, reus, luisteren, voorzichtig, moeder, oppassen, helikopter en vlam
Verhaal:
Niet slim van Tim!
Tim zit op zijn kamer aan een tafeltje. Hij heeft een platenboek bekeken. Hij is nu met een stift een tekening aan het maken. Het zijn nu nog maar een aantal krabbels. Hij wilde een reus tekenen. Over die grote, stevige man ging het verhaal in het boek. Die man had een brandende fakkel in zijn hand en zwaaide ermee.
Hij kijkt uit het raam. Hij wil zelf wel eens weten hoe dat voelt. Vast heel spannend. Maar ja, waar vind je een fakkel? Achter in de tuin ziet hij een heel klein naaldboompje. Die is nog maar kort geleden geplant. Hij ziet het al helemaal voor zich. Op de hei lopend en zwaaiend met een brandende boomfakkel.
Uit de keuken haalt hij een doosje lucifers. Hij stopt die vlug in zijn broekzak. Als hij zijn schoenen aandoet, trekt hij meteen zijn sok goed omhoog. Je kunt iets wel aansteken met een lucifer, maar je moet het ook weer kunnen blussen. Hij vult een fles met water en loopt naar de achterdeur.
Vanuit de kamer roept mams: ‘Kom je even wat drinken?’ ‘Ik wilde net even gaan spelen op de heide’. Toch loopt hij de kamer in en drinkt zijn beker leeg. Zijn moeder heeft de krant voor zich liggen. Er is een bladzijde waar zij altijd haar pen voor moet gebruiken. Zij houdt van puzzelen. Dus wat staat er op die bladzijde? Een ……?
‘Je zorgt wel, dat je op tijd bent om te eten hè? De wijzers van de kerkklok zijn goed te zien’. Tim loopt weer naar de keuken. Pakt de fles en loopt snel naar buiten, naar de achterkant van de tuin. Het boompje laat zich gemakkelijk lostrekken.
Nu vlug door het hekje en het laantje inlopen naar de heide. Achter een paar struiken steekt hij met een lucifer het topje van het boompje in vuur en vlam! Vlug blaast hij de lucifer uit. En dan begint hij te zwaaien. Net als die stoere man. Hij jubelt het uit.
Ineens hoort hij wat en blijft stilstaan om goed te kunnen luisteren. Hij hoort geronk in de verte. Hij ziet een stip. Het is een helikopter.
Hij loopt vlug naar de fles met water. Hij legt het boompje met het brandende topje op het zandpad. Hij giet de fles met water leeg op het brandende topje. Hij weet, dat hij even goed moet oppassen dat het vuur goed uit is! Trillend gaat hij op de grond zitten. Wat ben ik toch stom geweest. Hij doet zijn ogen even dicht. Hij denkt aan de bosbranden, die hij gezien heeft op de t.v. En al de ellende die dat gaf aan mensen, dieren en natuur. Het boompje ligt er zonder topje raar bij. Toch neemt hij het mee naar huis.
Hij vertelt alles eerlijk aan pa en ma. Natuurlijk wordt er wel het een en ander gezegd. Dat begrijp je wel hè?
Ook vertelt pa, dat er soms wel met brandende fakkels gelopen wordt. Bij voorbeeld bij de dodenherdenking of belangrijke sportgebeurtenissen. Maar dan is er veel controle. Mam vertelde dat men vaak als iemand te veel waagt zegt: die speelt met vuur!
De volgende dag staat er in de krant dat er op 2 plaatsen bosbrandjes geweest zijn. Op een plaats een eind van het huis waar Tim woont.
Men had het op tijd ontdekt en geblust. Mam leest het voor en kijkt Tim aan. Er is al veel over gesproken. Woorden zijn nu niet meer nodig! Zij knuffelen elkaar.
Het boompje staat op de oude plaats. Dat hebben pa, ma en Tim de vorige avond met elkaar gedaan. Hopelijk groeit het verder!