De tien woorden in dit verhaal zijn:
tas, knijper, zeepbel, foto, spelletjes, kind, kaart, hut, haar en vriend

Verhaal:

Het is woensdagmiddag. Gert en zijn vriend Ben zitten aan een smal riviertje te vissen. Het is heel stil. Zo nu en dan hoor je een vogel fluiten. Het is heel anders dan vanmorgen op hun werk. Ze hadden zoveel te doen. Gert werkt op een kantoor en Ben is onderwijzer. Gert had Ben gebeld om te vragen, of hij mee wilde gaan om te vissen. Ben wilde dat graag! Hij is vanmiddag vrij.

Er komt een man aangelopen op het zandweggetje langs het water. Hij blijft stilstaan. ‘En al beet gehad?’, vraagt hij. ‘Nee, tot nu toe hebben we pech!’

‘Alleen het zitten in de natuur is al een feest’, zegt de man lachend. ‘Er zijn mensen die net zo willen leven, als mensen heeeel lang geleden. Vanmorgen fietste ik in een bos. Ik had een beetje zitten suffen. Waar was ik? Mijn kaart, die ik altijd gebruik, als ik een route wil zoeken, lag nog thuis! Ineens zag ik een kind, een meisje, lopen. Zo te zien was ze helemaal alleen. Maar dat was niet zo. Achter een paar struiken kwam een vrouw tevoorschijn. Ze schrok een beetje en liep vlug naar de peuter toe. In haar hand had ze een tas met allemaal groene takjes, blaadjes en meer. Het meisje begon te huilen, maar was stil, toen ze een paar bosvruchtjes kreeg. De vrouw stond even stil.’

‘Ik twijfel, of ik het u zal vertellen. Och geheim blijft het toch niet lang! Mijn man en ik wonen nog maar een paar weken in een klein oud huisje samen met ons dochtertje. Zij hoeft nog niet naar school. Wij wilden gewoon een tijdje leven, zoals ze heel lang geleden leefden. Ik zal u het huisje laten zien als u dat wilt. Mijn man komt zo ook!’  ‘Bij en in het woninkje keek ik om mij heen. Buiten en binnen was er een soort open haard met een stapel hout erbij. Je kunt er ook op koken! Er was geen TV, geen fornuis en ook geen wasmachine! En was drogen gebeurt aan de waslijn. Niet met 1 knijper, maar met een bakje vol.’

‘Gister hebben mijn man en ik een beetje ruzie gehad’, vertelde de vrouw. ‘Over het beddengoed. Dat was hier nog geen enkele keer gewassen. Hij vond, dat het wel eens tijd werd. Ik vroeg, maar hoe dan? Met je handen natuurlijk. Dat deden ze vroeger ook’. Dat is toch veel te veel werk. Dat doe ik niet, zulke grote lakens. Ik kan onderhand geen zeepbel meer zien’, zei de vrouw.  ‘O ja, een waterkraan of douche waren er ook niet. Ik vroeg waar ze het water vandaan haalden. We gingen naar buiten en daar stond de man bij een pomp. Hij duwde het hengsel op en neer. Uit een opening kwam water. Het werd opgevangen in een emmer. De vrouw vertelde hem vlug, waarom ik er was. Ik had veel vragen!

Het wonen met zo weinig spullen, vinden zij vaak moeilijk. Jezelf wassen (en ook het haar) gebeurt met koud water, brrr! Je kunt wel water wel warm maken, maar dat moet in een ketel op het vuur! Ze hadden wel wat spelletjes en boeken meegenomen.. En wat speeltjes voor de kleine. De vrouw liet mij ook nog een foto zien van hun huis in de stad. Een kleuren foto van een mooi huis met een grote auto in de oprit. Geen wonder, dat ze moesten wennen!’ Gert en Ben vinden het verhaal van de man wel aardig, maar wanneer stopt hij eens?

‘Weet je waar ze slapen? In een bedstee in de kamer. Dat lijkt op een grote kast. Als je de deuren opendoet, zie je het bed:….’. ‘Ja daar hebben we wel eens van gehoord’, zegt Gert. Ben kijkt verbaasd naar zijn hengel. ‘Ik heb beet’, roept hij. Alle aandacht gaat nu naar de vangst.

Willen jullie weten hoe het verder met de hutbewoners gaat? Zij gaan weer naar hun eigen huis in de stad. De praatjesmaker gaat ze ,het volgende weekend, met zijn auto naar huis brengen. Ze willen dat zo graag en zijn dankbaar dat hij dat wil doen.

Ja, de moeilijke tijd is toch ook een goeie tijd geweest.