De tien woorden in dit verhaal zijn:
shirt, blokken, fruitbak, touw, plaatje, zand, rapport, trein, muur en ketting

Verhaal:

Jacky gaat samen met zijn vader zijn jonge hond Bas uitlaten. Op de terugweg van de wandeling komen ze door de straat waar hun achterbuurman Jasper woont. Bij het huis van Jasper wordt hard gewerkt. De voortuin zal er, als ze klaar zijn, heel anders uitzien. Overal liggen nu tegels. Die gaan eruit. Alleen een smal tegelpaadje wordt aangelegd van de straat naar de voordeur. Verder komen er planten, groot en klein. Jasper heeft dat al eens verteld.

Als ze elkaar begroet hebben zegt Jasper: ‘Oh Ed, jij hebt de laatste keer dat wij elkaar zagen iets verteld. Je zou graag een paar grote blokken steen willen hebben. Je kon ze nergens kopen. Je wilde er een grote bloembak op zetten. Ik heb er een paar in de achtertuin, die wil ik kwijt’. ‘Dat wordt een heel gesjouw. De muur tussen onze tuinen is te hoog. Dan moeten we ze door 2 huizen tillen.’ ‘Daar zoeken we wel een oplossing voor. Met een stevig stuk touw en een paar sterke handen komen we een heel eind. Maar eerst deze tuin mooi maken.
Voor de tegels en het zand, dat daaronder ligt, heb ik al een liefhebber.’

‘Jouw hond is aardig gegroeid Jacky. Luistert hij al goed naar je? Ik hoor je wel, maar zie je niet, als je in de tuin met hem bezig bent. Zit of lig en poot geven, wordt vaak tegen hem gezegd.’ ‘Ja, niet altijd, maar meestal wel. Bas is een heel lief dier!’ Bas hoort zijn naam en gaat staan. Hij lag net even uit te rusten en wil verder lopen. ‘Bas zit’, roept zijn baasje. Hij heeft er geen zin in. Hij wil verder lopen. ‘Bas zit’, klinkt het nogmaals. En?…. Hij zit. ‘Bas poot’, hij gehoorzaamt meteen. ‘Knap hoor’, zegt Jasper. ‘Als ik een cijfer op een rapport zou mogen zetten kregen jullie allebei een 7.’ De hond geeft aan, dat hij verder wil.

Terwijl ze aan het praten waren, is er een eindje verderop een trein langs gereden. Die was wel te horen, maar niet te zien. Zoiets heb je eerder gelezen hè?

Als ze de straat uitkomen, zien ze de buurvrouw met haar dochtertje. Zij komen uit het station. Zij wonen naast elkaar. Doortje valt wel op. Ze heeft een shirt aan met heel veel kleuren. Als je er een foto van zou maken, had je een heel mooi plaatje. Alleen haar gezicht is niet vrolijk. Terwijl ze er meestal wel zo uitziet. Ze heeft zo te zien gehuild. Maar ze lacht wel als ze Basje ziet.

‘En.. .hebben jullie je vermaakt op de markt?’, vraagt Ed. Vermaakt, maar ook pech gehad’, is het antwoord. ‘We hebben leuke dingen gekocht en veel gezien! Toch ook iets beleefd dat voor Doortje niet leuk was. Wij stonden voor een kraam waar ze groente en fruit verkochten. Er stond een grote fruitbak, waarin appels en peren lagen. Ze waren een beetje door elkaar gerold. Doortje ging op een plank staan, zodat ze er beter in kon kijken. Ze had dat beter niet kunnen doen. Haar mooie ketting met hartje bleef aan de rand hangen en knapte. Het sieraad verdween tussen het fruit. Het was niet meer te zien.’

De verkoper was niet van plan om het fruit eruit te halen om………., dat raad je wel! Hij wilde het wel zoeken, als de bodem te zien was. Als hij het vond , wilde hij het wel bewaren voor Doortje. Jaaa, hoe groot is die kans? Er graaien zoveel handen in de bak om appels en/of peren uit te zoeken!!