De tien woorden in dit verhaal zijn:
spoor, vlinder, mees, bloem, wolk, band, tegel, koning, fles en bom

Verhaal:

Leslie zit op haar kamer. Ze is erg geschrokken van wat ze net hoorde. Toen ze langs de kamer van haar broer liep, riep hij: ‘Tante Miep, waarom huilt U nu? Zo erg is het toch niet, dat ze bij het spoor gaan graven! Het is een heel eind bij jullie boerderij vandaan. Ik had u er beter niet over kunnen bellen! Ik kom wel even bij u langs!’

Een paar minuten later hoort Leslie de buitendeur open en weer dichtgaan. Zij loopt snel naar het raam en ziet dat Gerrie op zijn fiets springt. Hij gaat er snel vandoor.

Tante Miep is een oude vrouw van boven de 80 jaar. Zij is een zus van hun over-oma. Die over-oma leeft al een paar jaar niet meer. Gerrie fietst zo snel mogelijk. Het valt niet mee. De achterband van de fiets is bijna leeg. In de verte ziet hij de boerderij waar tante Miep altijd gewoond heeft. Tante Miep en hun over-oma zijn er allebei geboren.

Gerrie raakt met zijn fiets een scheefliggende tegel en bonkt er met de achterband overheen. Op hetzelfde moment voelt hij de eerste druppels uit een donkere wolk boven zijn hoofd. Voordat het echt plenst, is hij bij tante binnen.

Tante heeft een fles frisdrank en een beker op de tafel gezet. Als Gerrie haar gezicht ziet, schrikt hij! ‘Tante toch’, zegt hij. ‘Er wordt geen grote autoweg gegraven. Er komt een fietspad. Veel lawaai komt er dus niet extra bij. Als ze klaar zijn met het tunneltje, wordt het alleen maar gezelliger voor u! Er komen vast veel mensen langsfietsen. De omgeving is hier zo mooi! U zegt dat zelf ook altijd. En dan wordt het vast een gezellige boel in het bos. Daar is toch die hele grote kuil in de grond! U heeft wel eens gezegd, dat die daar gekomen is in de oorlog. Daar is toen een grote bom ontploft. Het is nu helemaal begroeid met gras. Er speelt daar vaak een stel muzikanten heel leuke muziek. Er wordt dan door veel grote en kleine mensen meegezongen. Maar dat kan u hier wel horen en ervan genieten. Ik heb u wel eens mee horen zingen. En dat kunt u nog goed’, zegt hij lachend!

‘O ja, mag ik de fietspomp even gebruiken? Ik rijd wel even met mijn karretje naar de schuur.’ Voor de schuurdeur staat hij even doodstil. Er zit een prachtige vlinder op het handvat. ‘Moet ik je even helpen om binnen te komen’, zegt hij lachend. De vlinder kiest een andere weg met gebruik van zijn prachtige vleugels.

Het leeggelopen geval aan de fietswiel is snel opgepompt. Hopelijk blijft het zo stevig! Als hij weer terug loopt naar het woonhuis, ziet hij een auto aankomen. Daarop staat met grote letters:

KONING
Levensmiddelen

De auto stopt. Tante Miep staat in haar voortuin. Ze heeft een prachtige bloem geplukt. Gelukkig lacht ze weer, als ze de bezorger aan ziet komen. ‘Mooi op tijd’, zegt ze. ‘Zet alles maar in de keuken op het aanrecht!’ ‘Oké!’ ‘Jij wil vast wel wat lekkers?’, roept hij naar Gerrie. ‘Ik heb hier een reep chocolade.’ ‘Heerlijk’, zegt Gerrie. ‘Bedankt!’ ‘Ik ga nu weer naar huis tante! Oh kijk daar eens, een mees!’ ‘Een koolmees zal je bedoelen’. ‘Och, als het beestje maar een naam heeft! Dag koolmees…., dag tante. Tot ziens’. Een vrolijk uitziende tante zwaait terug. En nu op weg naar huis!