De tien woorden in dit verhaal zijn:
helm, bieb, lamp, tas, paal, tafel, frikandel , speciaal, bel, kassa en gevallen
Verhaal:
De vakantie is bijna voorbij. Marcel had leuke boeken van de bieb geleend. Hij brengt ze vandaag terug. Dan is dat maar weer gebeurd! Het kan nog net voor ze de boel sluiten!
Hij loopt langs het eethuis ‘De lekkere hap’. Hij kijkt door het raam naar binnen. Hij ziet een oude man aan een tafel zitten. Tegenover hem zit een vrouw, dat is vast de zijne. Zij is ook de jongste niet meer. Hij ziet bij allebei een frikandel speciaal op het bord liggen. Wat een boffers zijn die mensen. Het is al heel lang geleden, dat hij er eentje gegeten heeft.
In de verte hoort hij een bel klinken. O je , dat komt van het gebouw waar hij zijn boeken in wil leveren. Hollen maar. Dat valt niet mee. De tas met boeken slingert tegen zijn benen. Hij valt bijna voorover tegen een boom. Net op tijd is hij op de plaats waar hij moet zijn.
Hij slentert nu op zijn gemak naar huis. Het wordt al een beetje schemerig. Hier en daar ziet hij het licht van een lamp verschijnen. Op straat, maar ook in de huizen en gebouwen. Mama heeft thuis al een pan erwtensoep klaar staan. Het smaakt geweldig. Paps zit ook te genieten. Hij heeft het druk gehad op zijn werk. Hij pakt de krant en zet de radio aan. Leuke ontspannende muziek.
‘Marcel zullen wij nog even een paar boodschappen doen? Wat zullen we morgen eten?’ Waar Marcel zin in heeft dat weet je wel! Hetzelfde dat op de borden bij ‘De lekkere hap’ lag. Het was iets speciaals.
De boodschappen hebben ze in de winkel gauw verzameld. Als ze bij de kassa komen, ziet Marcel de beide oude gasten van ‘De lekkere hap’ en wat denk je dat ze gekozen hebben? Een blik erwtensoep en nog een paar dingen. Ook iets wat Marcel heerlijk vindt: slagroombollen. De oude man ziet, dat Marcel naar het gebak kijkt en zijn lippen aflikt. ‘Je hebt er veel zin in hè?’, zegt de man lachend. ‘Vanmiddag zag ik je ook zo kijken naar onze borden. Weet je wat? Je mag die van mij wel hebben’. De man neemt er één uit de zak. ‘Pak hem maar!’
En daar gaan ma en zoon de winkel uit, nadat ma haar boodschappen afgerekend heeft. Marcel neemt een flinke hap van het lekkers. Hij loopt een beetje voorover. Hij kijkt niet goed uit. Hij stoot met zijn hoofd tegen een paal. Die is toch echt goed zichtbaar. Hij is nog net niet gevallen. En zelfs zijn lekkere hapje is nog te eten.
Mams kijkt eerst geschrokken. Maar als ze ziet, dat hij doorgaat met smullen, zegt ze: ‘Een helm zou voor jou niet overbodig zijn.
Tijdens het eten vertelde je dat je bijna je hoofd tegen een boom gestoten had. En nu stoot je hem echt. In het vervolg kalmer aan doen. En uit je doppen kijken’. ‘Ja ma, lesje geleerd!’ Lachend lopen ze verder.