De woorden in dit verhaal zijn:
spreuk, boot, schoolreisje, wortel, slaapzak, citroen, springtouw, wolf, oven en regen
Verhaal:
Eindelijk is het dan zover. Vandaag gaan ze op reis. De hele klas van Josje staat te wachten op de boot. Het is een hele drukte. De meeste kinderen zijn gebracht. Eindelijk, daar komt het gevaarte aanvaren. Het ziet er prachtig uit. Nu gaat het echt beginnen. Het schoolreisje waar ze zo naar verlangden. De meester zorgt er, samen met de juf, voor, dat ze netjes achter elkaar aan de brede loopplank opgaan. Zo kan meteen gecontroleerd worden, of iedereen er is.
Eén van de meisjes heeft een heel grote tas bij zich. De juf vraagt: ‘Wat sleep jij daar mee. We blijven maar 1 nacht aan boord!’ ‘Ik heb een slaapzak bij me. Ik heb het anders veel te koud!’ ‘Aan boord wordt overal voor gezorgd. Niemand hoeft koud te slapen. Je moeder staat daar. Ik geef haar de tas wel!’
Als iedereen binnen is, vertrekken ze. Er wordt veel gezwaaid. Plotseling schreeuwt één van de meisjes: ‘Mijn zusje is in het water gesprongen. Ik zag het door het raampje. Oef, gelukkig, ze wordt weer aan de kant getrokken. Ze heeft haar springtouw nog in haar handen.
Ze was ermee bezig, toen wij instapten.’
Op school was gezegd, dat de slaapplaatsen al verdeeld waren. Er zitten nummers op de deuren. Iedereen krijgt een briefje, waar de naam en het nummer van de deur opstaan. Even zoeken dus! Soms hetzelfde nummer. Dus die slapen op dezelfde kamer.
Daar klinkt een bel. Dat betekent, dat iedereen aan dek moet komen. Daar is het een gezellige boel! Er staan lange tafels en stoelen. Iedereen zoekt een plekje. Een jongeman speelt op een trekharmonica. Het ene leuke liedje na het andere. Iedereen mag meezingen. En dat gebeurt ook. Zon, regen, maan, sterren! Over veel wordt gespeeld en gezongen.
Opeens schreeuwt Johnnie: ‘Kijk daar, een wolf op dat pad.’ Hij wijst erheen. Ineens is het stil. Velen kijken naar de aangewezen plek.
Meester begint te lachen en zegt: ‘Hij lijkt er sprekend op, maar het is een doodgewone hond. Kijk maar, daar komt zijn baas al aanlopen. Hij heeft een riem in zijn hand.’
Net als ze weer muziek maken, komt de kok ook het dek op. ‘Het lekkers is bijna klaar’, roept hij. In zijn hand houdt hij een schriftje. ‘Jullie mogen kiezen! Een heerlijk stukje taart, waarin citroen zit of een stukje appeltaart. Ik haal ze zo uit de oven.’ De meesten kiezen voor appeltaart. De kok had dat wel verwacht. Daar is dus het meest van gebakken.
Er worden kratjes frisdrank in verschillende smaken binnengebracht door het keukenhulpje. Er steekt nog een stukje wortel uit zijn mond. Daarop is hij aan het kauwen. Iedereen mag kiezen wat men hebben wil. Sommigen krijgen hulp om het rietje goed in het blikje te plaatsen. Dan wordt de taart binnen gebracht! Alles netjes op bordjes met een vork erbij.
De lucht is gelukkig nog stralend blauw. Tegen de avond wordt er wat regen verwacht.
Ineens roept een meisje: ‘Kijk daar eens, wat een mooi bord boven die deur! Er staat ook iets met mooie letters op!’ ‘Ja , dat is een spreuk’, zegt de juf. ‘Zal ik het voorlezen? Het is geschreven in een ouderwetse taal! ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’
En dat betekent: Wat jij niet wilt, dat het jou overkomt, doe dat ook een ander niet aan! Het is dus een gezegde die goed past bij pesten. Dat woord kennen we allemaal!’
De boot vaart verder en de kinderen smullen van hun taart!