De woorden in dit verhaal zijn:
peper, banaan, hond, tak, pijn, kuif, baas, saus, tekkel en kassa
Verhaal:
Als je eens een keer boodschappen gaat doen met je vader of moeder, waar gaan jullie dan naar toe? Meestal toch naar een grote winkel, waar ze van alles verkopen he? Spul om te eten, maar ook schoonmaakartikelen en andere dingen. Toch zijn er ook kleine winkels met maar één baas. Soms heeft hij hulp, vaak van zijn vrouw. In het dorp waar Frank woont is zo’n dorpswinkel. De eigenaar heet Kees.
Vroeger was het een boerderij met veestallen. Die stallen zijn omgebouwd tot een winkel. Echt modern is het niet. Wel heel leuk. Hij heeft natuurlijk wel ruimtes waar ingevroren voedsel ligt. Ook koelvakken zijn aanwezig. Wat heel apart en gezellig is het hoekje met tafeltjes en stoelen. Daar kunnen klanten iets eten en drinken. In dit gedeelte werkt de dochter van de eigenaar. Als het koud is, kan ze daar een open haard laten branden. Het is een houtkachel. Ze moet er zo nu en dan een dikke tak, soms wel meerdere takken in doen. Echt koud is het dus nooit in de winkel.
Weet je waarom de mensen graag even een hapje nemen in ‘Het Hoekje’. De dochter maakt heerlijke saus, volgens eigen recept. De meeste klanten komen uit het dorp, of omgeving, of zijn toevallige voorbijgangers.
Gisteren stond men wel even raar te kijken. Er kwam een man de winkel binnen. Hij zag er een beetje vreemd uit. Op zijn hoofd had hij een grote kuif. Zoiets had men hier nog niet vaak gezien. Wat ook bijzonder was, dat hij een hondje op zijn arm hield. Het was een tekkel. Het beestje jankte. Het was zielig om te zien. Kees, de eigenaar van de zaak, was bezig om het ingepakte fruit een plaatsje te geven.
Zijn vrouw zat achter de kassa. Toen Kees de man met het hondje zag, liep hij er direct heen. ‘Ik ken u, uw naam is Johny’, riep hij. ‘U bent de zanger van de muziekband, die hier morgen in het dorp komt zingen en spelen. Wat is er met dat joekeltje aan de hand?’ Johny begon te vertellen: ‘Iemand had een stuk banaan op de grond laten vallen. Mijn Joepie wilde er een stukje afbijten. Er was een andere hond, groter dan deze, die hetzelfde wilde doen. Hij raakte met zijn tanden een poot van Joepie. Er was geen echte wond, maar het deed Joepie wel pijn!’
‘Ik kan hem misschien helpen,’ zei Kees. ‘Ik heb een pijnstiller, die ook voor honden gebruikt mag worden!’ Zo gezegd, zo gedaan. ‘Waar is de hond, als jullie gaan optreden?’, vroeg Kees. ‘In de auto.’ zei Johny. ‘Je mag hem ook hier brengen.
Mijn vrouw gaat met vriendinnen naar jullie luisteren. Ik pas dan wel op hem!’
‘Mag ik wat vragen?’ vraagt een oude vrouw dan aan Kees, ‘Waar staat de peper?’ Vriendelijk wijst Jaap haar de weg.
En Johny? Die is echt blij met de oppas voor Joepie. Joepie is in vertrouwde handen! En hijzelf kan dan met een gerust hart gaan zingen! En als Johny zijn woefje op komt halen, komt het hem vrolijk blaffend en springend tegemoet! Heerlijk toch!