De woorden in dit verhaal zijn:
zwemboek, leuk, bus, trein, betalen, kabouter, bergen, doos, speld en zingen

Verhaal:

Het is een hele mooie zomerdag. De zon doet zijn best om het lekker warm te maken. Veel mensen hadden het weerbericht gehoord en gezien. Een echte verrassing is het dus niet.

De opa en oma van Gerbrand zitten op het terras te genieten van koffie en een lekker plak cake. Gerbrand speelt met de hond Joepie van opa en oma. Ze vinden het allebei heel leuk! ‘Gerbrand, drink jij jouw limonade even op’, vraagt oma. ‘Over een half uurtje moeten we naar de bushalte. Dan zijn we op tijd voor de bus. Je wilde toch zo graag naar het strand?’ ‘Mag Joepie mee?’ ‘Nee, honden mogen niet op het strand’, antwoordt opa.

‘Ik ga vlug even wat spullen inpakken! Jij hebt thuis je zwembroek in de badtas gedaan hè? Ook een handdoek?’ ‘Ja oma.’ ‘Het is wel de laatste keer dat ik deze tas wil gebruiken. Hij is kapot. Hij kon niet goed dicht. Mama heeft hem afgesloten met een speld!’ ‘Een sluitspeld bedoel je?’ ‘O ja, mama heeft er ook nog een doos met wat lekkers in gedaan. Ik weet niet wat er in zit!’

Mooi op tijd zijn ze bij de bushalte. Het is druk. Er zijn veel strandgangers. Ook veel kinderen. Eén van hen heeft dezelfde badtas als Gerbrand. Als het voertuig eraan komt en stopt, wil men zo snel mogelijk instappen om te kijken, of er nog zitplaatsen zijn. Maar ja, voor zo’n rit moet je wel betalen. Dat gebeurt hier nog bij de chauffeur. Op de moderne manier, maar ook nog met contant geld. Sommige mensen mopperen daarover! ‘Dat hebben ze bij de trein toch beter geregeld. Vooraf de betaling doen’, zegt een vrouw.

Eindelijk vertrekken ze. Er zitten een paar jongens en meisjes helemaal achterin. Eén van hen begint te neuriën. De anderen horen het en beginnen luid te zingen! ‘We gaan naar Zandvoort, al aan de zee….’ Er beginnen mensen mee te doen. Anderen mopperen om het lawaai dat er klinkt. Gelukkig is men bijna bij de eindbestemming. Iedereen wil zo snel mogelijk naar buiten. Het is benauwd in de volgepropte wagen.

‘Ik heb je badtas al gepakt’, zegt opa tegen Gerbrand. Alle reizigers zijn uitgestapt. De meesten lopen richting het strand. Als het drietal daar aangekomen is, zoeken ze een zo fijn mogelijke plek om te zitten of liggen. Oma legt eerst een kleedje op het zand.

‘Opa, mag ik mijn badtas. Ik ben zo benieuwd wat mama er voor lekkers ingedaan heeft!’ Als hij de badtas open wil maken, kijkt hij verwonderd. ‘Deze is niet van mij. Deze is nog heel!’ Hij maakt hem toch open. Bovenin ligt een boek. Op de voorkant staat een mooi gekleurde afbeelding van bergen. En als je goed kijkt, kun je onder een boom een kabouter zien zitten. Opa had in de drukte de verkeerde tas gepakt. ‘He’, roept oma, ‘De jongen, die daar loopt, heeft jouw badtas met de sluitspeld!’

Beide knullen zijn blij, dat ze hun eigen spulletjes weer hebben. En wat zit er in het verrassingspakje? Drie pakjes fris (dat waren ze toen mama ze erin deed)-drank en drie heerlijke koeken! Toch smaakte het drankje nog lekker.

Het worden uurtjes lang genieten. Ook van het zeewater. Papa komt Gerbrand vanavond weer halen. Ze hebben dus geen haast om thuis te komen!