De 10 woorden in dit verhaal zijn:
kip, vuur, zee, knal, muis, muts, winter, koek, prikpen en verf
‘Flip!’, roept ma. ‘Papa eet vanavond niet met ons. Hij moet naar een vergadering, nadat hij met collega’s gegeten heeft. Er ligt nog een stuk kip in de diepvries. Heb je daar zin in?’ ‘Ja mam, lekker!’, is het antwoord, terwijl hij zijn hand opsteekt. Hij doet dat zo enthousiast dat hij bijna de prikpen, die hij vasthoudt, op de grond laat vallen. Hij stopt het gauw in het doosje en sluit het af. Morgen gaat hij verder met zijn werkstukje. Dan gaat hij de doos met vele kleuren verf gebruiken.
‘Mam, mag ik de tv aanzetten? Misschien is er iets leuks te zien!’ Mama komt de kamer binnen. ‘Je kunt beter even buiten gaan spelen voor het nog frisser wordt. Ik zag net Niels in het parkje aan de overkant van de straat.’ Niels is een buurjongen. Hij is even oud als Flip. Ze kunnen zich samen goed vermaken.
Flip trekt vlug zijn jas aan. Hij doet ook zijn muts op, want het zal wel fris zijn. ‘Niels, wat ben jij aan het doen? Je staat te springen als een dolle aap!’ ‘Ik ben aan het stoepdansen. Dat heb ik zelf verzonnen. Ik zal het wel even voordoen. Ik mag het van mama alleen hier doen! Waar verkeer langs kan komen, mag het echt niet. Veel te gevaarlijk!’ Flip kan het dansje snel nadoen. Ze hebben de grootste lol. Maar dan worden ze verrast. En in de winter kan dat natuurlijk. Het begint te sneeuwen? Geen mooie witte vlokken. Het is natte, waterige sneeuw. Dan kun je beter binnen zijn.
‘Kom op, we kruipen ons holletje in!’, roept Flip lachend. ‘Dat doet een muis maar.’, zegt Niels. De mama van Flip staat bij het raam. Ze wenkt met haar handen, dat ze bij haar kunnen komen. In elke hand heeft ze een lekkere koek. Ze hoeft niet lang te wachten. Als ze binnen zijn, zien de dansers op het tafeltje bij de tv ook twee bekers drinken staan. Zouden ze daar zin in hebben? Nog voor ze op de bank voor de tv zitten, zijn de bekers al leeg!
En dan gaan ze zitten en smullen van de …….! De tv staat aan en wat zien ze…? Nog meer water! Het is een zee. Het weer is daar niet beter dan hier. Het stormt en dat niet alleen. Ze horen een harde knal. Het onweert en er is ook regen in overvloed. Ma zoekt een andere zender. Ze zien een bosbrand. Vuur is er in overvloed. Daar hadden ze wel wat van dat vele water kunnen gebruiken.
Dan volgt er een uitzending vanuit een dierentuin. ‘Leuk’, roept Niels zodra ze springende apen zien. ‘Daar hadden we ook mee kunnen doen!’ ‘Hier willen we naar kijken mam. Misschien kunnen we nog wat van hen leren!’