De woorden in dit verhaal zijn:
bospad, slagroom, koeienvlaai, oor, fles, hoorn, suikerklontje, bananenschil, kwartje en Frans
Verhaal:
‘Hallo Claudia, ga je weer met jullie blaffer op stap? Papa mopperde net al. Hij heeft pijn aan zijn oor. En dat lawaai ging maar door!’ ‘Ja, ik ga even met onze maat eropuit! Papa en mama liggen nog in bed. Ik moest me eerst even aankleden voor ik naar het bos kan rijden. Ontbijten kan daarna wel. Bobby heeft hoge nood! En dat heeft hij echt!’
Voor Claudia de sleutel van de auto uit haar jaszak gepakt heeft, zakt Bobby door zijn achterpoten. Wat gebeurt er? Dat hoef je niet te raden he? Er ligt troep (een beter woord voor —–) op de stoep. Het lijkt wel een koeienvlaai. Wel wat kleiner natuurlijk. Bobby probeert het nog weg te spoelen door zijn achterpoot op te tillen. Je weet wat er dan gebeurt. Hij had een hele voorraad na zo’n lange nacht. Jurgen kan het lachen niet laten.
‘Een bol slagroom zou beter geweest zijn!’, roept hij. ‘Ja, heb jij maar lol’, zegt Claudia. ‘Jij hoeft die troep niet op te ruimen. Hier, houd jij die vlaaienbakker maar even vast. Ik heb nu een ander klusje te doen. Op een bananenschil kun je uitglijden. Maar op wat daar ligt…..? Denk er maar niet aan!’ Voor Claudia is het een werkje dat ze vaker gedaan heeft. Het is snel gebeurd.
In de keuken heeft ze meteen het koffiezetapparaat ook even aan het werk gezet. Voor Claudia nu echt de auto in kan gaan, drinkt ze een kop koffie met een suikerklontje. Als ze klaar is vraagt Jurgen: ‘Mag ik mee?’ ‘Van mij wel. Ik vraag het je ouders wel even’. Ze pakt haar mobieltje en je weet wat er dan gebeurd. ‘Je mag van je mamaatje mee. Stap maar in en zet jezelf vast. Lukt het? Oh, ik heb nog een fles drinken voor jou in mijn jaszak gedaan. Niet vergeten hè?’
Het ritje naar het bos is maar kort. Als ze uitstappen, horen ze iemand op een hoorn spelen. ‘Wat een mooie ontvangst!’, zegt Claudia. Bobby vindt het lopen op het bospad veel mooier. Hij springt met een vrolijke blaf uit zijn autoholletje.
Als ze voorbij een zijpad lopen, gaan ze dat paadje in. Bobby weet wat er dan gebeurt. Even vrijheid, blijheid voor hem. ‘Vergeet je niet iets te vragen?’ Claudia heeft iets in haar hand. ‘Ah, merci!’, roept Jurgen. ‘Is dat je eerste woordje Frans?’ zegt Claudia.
‘Zo heet ik toch niet. Dat is de naam van je broer! En ik ken toch al veel woordjes!’ ‘Je zei “merci”. Dat is een woordje in een andere taal. Valt het kwartje nou?’ ‘Dat kwartje heb ik niet gezien!’ zegt Jurgen. ‘Natuurlijk niet! Soms vraagt men dat als men wil weten of je het begrepen hebt! Ga nu maar lekker even hollen met Bobby en drink dan je drankje!’