De woorden in dit verhaal zijn:
kistje, kleren, avond, neushoorn, zaklamp, klompen, optillen, huppelen, onder en appel

Verhaal:

‘Bram, het is een ideale dag om de zolder eens op te ruimen. Je bent dat al zo lang van plan.’ Dat zegt oma tegen haar man. ‘Het regent dat het giet!’ ‘Je weet toch dat Marian hier direct komt! Die zal wat anders doen veel leuker vinden!’, zegt opa. Op datzelfde moment wordt er gebeld bij de voordeur. ‘Daar is ze al!’

Opa loopt er snel naar toe. Hij groet Sanne, zijn dochter en Roel, haar man. Zij brengen hun dochter. Zelf gaan ze naar hun vrienden. Opa wenst hen een leuke dag toe. En weg is het stel. Zij zwaaien nog even naar oma. Marian doet snel haar natte jas uit en geeft opa een knuffel. ‘Weet je wat oma net tegen mij zei?’ Opa vertelt het tegen Marian. ‘Dat is toch superleuk’, roept Marian. ‘Oma vertelde mij eens dat daar veel oude rommel lag. Ook nog spullen van haar ouders.’ Ze begint te huppelen van plezier. Oma staat bij de kamerdeur en lacht. ‘Dag oma! Ik heb al drinken gehad. Ik wil meteen wel met opa naar de zolder. Ik ben zo benieuwd wat er allemaal ligt.’

Oma knuffelt haar kleindochter eventjes. ‘Jij wil meteen naar boven. Opa wilde het weer uitstellen. Opruimen is geen hobby van hem. Maar van uitstel komt afstel. En dan gebeurt het weer niet. Maar ja, nu jij zo graag wilt, zal hij wel moeten!’, zegt ze lachend. ‘Laten we dan meteen maar naar ons werkplekje gaan,’ zegt opa.

Eerst gaan ze twee trappen op. Dan opent opa een deur. Daarachter hangt een ladder. Opa zet hem op de grond neer. De onderste trede zit te hoog. Opa moet Marian optillen, zodat ze erop kan staan. Zelf kan ze verder omhoog klimmen. Het moet wel heel voorzichtig gebeuren. Opa gaat achter haar aan. Als ze boven zijn, haalt opa een zaklantaarn uit zijn broekzak. Het hanglampje op zolder geeft niet veel licht. Wat extra verlichting kan geen kwaad. Opa kijkt om zich heen. Waar zullen ze beginnen!

Een poosje geleden heeft hij op een avond al een beetje rondgekeken. Het eerste wat hij toen gezien had was een klein kistje. Wat daar in zou zitten? Daar was hij toch wel nieuwsgierig naar. Hij pakt het nu van het tafeltje. Onder dat tafeltje staat een mand. Hij weet wat daar in zit. Hij begint te lachen als hij daaraan denkt. Maar eerst gaat dat ding, dat hij van binnen zo graag wilde zien, open. En wat zit erin? Oude brieven en foto’s. Dat is een klus voor oma, om dat te bekijken en te lezen! Zij is daar gek op. En zo te horen is dat voor Marian ook geen strafwerk!

Er ligt verder zoveel rommel. Oma moet toch zelf maar eens komen kijken wat weg kan. Twee weten meer dan een! Ze kunnen dan allebei zeggen: ‘Dat houden we en dat kan weg.’ Kleren liggen er bijvoorbeeld bij de vleet. In allerlei verpakkingen. De zus van oma heeft zo’n winkel waar oude kleren gekocht kunnen worden. En weggeven of wegdoen als afval, dat kan altijd. Marian zou alles wel willen bekijken. Maar dat doet ze dan maar met oma. Opa lacht als hij de mand weer ziet. Je weet welke er bedoeld wordt. Hij trekt het kleed dat erop ligt eraf. Meteen ziet hij het puntige geval. Het is iets dat lijkt op de hoorn van een neushoorn. Het is niet echt, maar hij heeft er wel een vriend vreselijk mee laten schrikken. Hoe oud waren ze toen ook alweer?

‘Wat is dat voor een raar ding, dat wat opa in zijn hand houdt?’ ‘Dat vertel ik je nog weleens. Er is iets heel grappigs mee gebeurd!’ Een paar dingen gaan mee naar beneden. Ook die oude klompen van opa’s vader. Marian mag die mee naar huis nemen. Dat wil ze zo graag. Op zolder is verder nog niet veel gebeurd, dat begrijp je he? Weet je nog waar oma zo gek op was? Dat gaat met verpakking en al naar beneden.

Als oma daarmee bezig is, zit Marian meestal bij haar. Ze bekijken samen de foto’s en oma leest dikwijls de brieven voor. Vaak eet Marian een appel. Lekker gezond toch?