De woorden in dit verhaal zijn:
stempel, regen, brillen, vandaag, einde, paniek, lawaai, fruitmand, rivier en dagje

Verhaal:

De hele nacht is er regen gevallen. Het begon te druppen toen Karin en Jurgen vanavond de trap opliepen naar hun slaapkamer. Dat zagen zij toen zij door een raampje keken. Gelukkig dat het pas aan het einde van de dag gebeurde.

Jurgen is vandaag naar het bos geweest. Hij heeft er gespeeld met zijn vriend Sam. Ze hebben de grootste lol gehad. Het was niet alleen spelen. Ook moest er zo nu en dan een klusje gedaan worden. Een stuk van het bos is eigendom van de ouders van Sam. Zij wilden graag hun boomhut verder repareren. Het grootste deel is al klaar. Dat was het meeste en zwaarste werk geweest. Heel veel vrije uurtjes heeft dat gekost. Jurgen mag in de toekomst wel een keertje mee om er ook een nachtje te blijven. Leuk toch? Pas als alles klaar is kan dat!

Jurgen en zijn zus Karin gaan vanavond vroeg naar bed. Als mams boven komt om te kijken of ze al bedklaar zijn, is Jurgen al in diepe slaap. Karin zegt als haar moeder bij haar komt: ‘Hopelijk is het overmorgen droog!’ Karin gaat dan een dagje uit. ‘Morgen gaat het regenen zeggen ze bij het weer’ Karin gaat heerlijk mee varen met de boot van oom Pieter en tante Janneke. Dat zijn ook hun buren. Zij waren van plan geweest morgen te gaan! Maar de weersberichten voorspelden niet veel goeds. Overmorgen zou het droog zijn en het zonnetje zou zich ook laten zien.

‘We wachten rustig af. Het weer doet wat het wil. Ga nu maar lekker slapen!’ Dat wil Karin graag. Maar lukt het ook? Het begint wel goed. Ze is gauw in dromenland. Ze loopt langs het water. Er varen veel bootjes voorbij. Het is mooi om dat te zien. Het is prachtig zonnig weer. Op een van die bootjes staan een man en een vrouw. Ze wrijven allebei met de handen in de ogen. De zon is ook zo fel! ‘Waarom heb je die dingen toch niet meegenomen. Als de zon zo schijnt, kun je ze toch niet missen. Die donkere glazen zitten er toch niet voor niets in!’ roept de man.

‘Ik moet ook alles doen!’ ‘O ja! Wat dan allemaal?’ ‘Te veel om op te noemen!’ Nu wordt ook de man kwaad. Hij pakt een doosje dat vlak voor hem ligt en smijt het weg. Het verdwijnt onder water. De vrouw kijkt geschrokken. ‘Weet je wat er in dat doosje zit? De twee brillen. Je had ze wel meegenomen!’

Karin schrikt wakker. Wat een lawaai. Ja hoor, daar klinkt het weer! Een knal na een lichtflits. En er volgen meer, komt er dan geen einde aan? Even raakt ze in paniek. Ze kruipt onder het dekbed en duwt haar oren dicht. Het gedonder duurt gelukkig niet lang. Wel valt er veel regen. Ze wordt weer rustig en valt in een diepe slaap. De volgende ochtend is het geen weer om buiten te genieten. Je weet waarom hè? Maar de dag daarna?. Prachtig!! Droog en zonnig!

Voor het drietal bij de boot is, hebben ze nog wat fruit gekocht. Daar kunnen ze de kleine fruitmand op tafel versieren. En er ook van smullen natuurlijk. Als ze de plaats verlaten, waar de boot veilig kan liggen, pakt oom een kaart uit zijn zak. Er wordt door de oppasser van vele boten een stempel op gezet. En over het vrije water van de rivier gaan ze verder. Hopelijk wordt het een heel mooie dag!