De tien woorden in dit verhaal zijn:
fietsenmaker, kruk, krom, baas, juf, open, toets, kalfje, pony, reis

Verhaal:

‘Papa, zie je dat? In die auto voor ons staat een veulentje. Het kijkt zo nu en dan angstig achterom door het hekwerk!’. Jorans stem klinkt een beetje bevend. ‘Ja, het lijkt een jong paardje. Je moet eens goed kijken, dan zie je wat anders!’ zegt papa. ‘Oh, het is een pony. Nou zie ik het!’, is het goede antwoord. ‘Zie je die koe daar in de wei lopen? Als die een jong krijgt, hoe wordt die dan genoemd?’ ‘Een kalfje!’

Joris is met zijn vader op weg naar een broer van papa. Het is maar een kort reisje, maar er is toch veel te zien. Ze zijn benieuwd hoe het met oom gaat. Er is gister iets naars met hem gebeurd. Zal ik je even vertellen wat dat was? Oom wilde een boodschap doen voor zijn vrouw. Zij had vlak voor sluitingstijd van de winkel iets ontdekt. Er lag geen voorgebakken frites meer in de vrieskast in de keuken.

Hij kon de auto niet gebruiken. Die was voor een grote beurt naar de garage gebracht. Hij pakte dus snel zijn fiets. Hij hoopte dat de winkel nog open was. Hij fietste sneller dan hij normaal deed. En hij was, dom genoeg, ook minder voorzichtig. Toen hij plotseling moest stoppen bij een kruispunt, raakte zijn voorband de stoeprand. En daar lag de racer. Gelukkig was er niets gebroken, maar hij kon moeilijk overeind komen. Er was een auto vlakbij hem gestopt. ‘Zo Hubert, had je zo’n haast!’, werd er geroepen. Hubert had een bekende stem gehoord. Het was die van zijn baas.‘Zo te zien moet ik nu voor jou aan het werk. Gelukkig is de fietsenmaker hier vlakbij. Wacht hier maar even, dan breng ik je kapotte fiets daar even heen.’

Toen hij terug kwam, hielp hij Hubert in zijn auto. Samen reden zij naar de verbandpost bij het ziekenhuis. Daar werd Huberts been goed verbonden. Hij kon een kruk lenen. Lopen ging moeilijk. Hij kon wel wat steun gebruiken! Oom werd thuisgebracht. De helper reed meteen door naar zijn eigen huis. Zijn dochter verwachtte hem. Hij zou haar even helpen met het huiswerk. Morgen moet zij een toets maken.

Joran en pa zitten nu tijdens het rijden te genieten van de leuke liedjes. Die klinken uit de autoradio! Daar komt het dorp, waar oom Hubert woont, in zicht. Ze rijden nog langs een ijssalon. En wie zitten daar heerlijk te genieten van schaaltjes gevuld met lekker ijs. De juf van Joran, samen met haar vriend. Pa rijdt niet snel. Joran steekt zijn hand omhoog en groet hen. Ze worden terug gegroet met zwaaiende armen. En daar komen ze op de plaats waar ze willen zijn.

Oom en tante zitten op de bank in de voortuin. Het lijkt of er niets gebeurd is. Maar dat weten we wel beter he? Er wordt wat gedronken en gesnoept. En gelukkig vrolijk met elkaar gepraat.