De tien woorden in dit verhaal zijn:
cavia, fles, bieb, gok, stank, riool, krant, twaalf, rand en Pokémon

Verhaal:

Het is bijna 12 uur. Stevan, doe snel even je jas aan! We gaan opa en oma ophalen. Zij komen over een half uur met de bus.’ ‘Ik ben met een spelletje op de iPad bezig. Ik blijf liever hier. Ik zie hen direct wel. Ze blijven toch een paar dagen!’ Mama gaat alleen. De bus stopt niet op de vaste plaats. Als mam daar aankomt, ziet ze dat de weg een stuk open ligt. Er wordt gewerkt aan het riool. Dat is ook wel te ruiken. Wàt een stank hangt daar in de lucht. Op een bord is te lezen waar de bus nu gaat stoppen. Een klein eindje verder in de straat. Mama hoeft niet lang te wachten. Daar komt het gevaarte aan. Hij rijdt langzaam het laatste stuk. De weg is smaller dan anders. Omdat men bezig is met al die werkzaamheden.

Hij stopt en de mensen, die dat willen, kunnen uitstappen. Opa helpt oma met één hand om van de onderste trede van de uitgang af te stappen. Dat valt niet mee, want in zijn andere hand houdt hij een kooitje. Daarin zit een klein beestje. Zijn koffer heeft hij al op de stoep gezet. Gelukkig gaat alles goed. Ze wachten even tot de bus weer doorgereden is. Mama loopt snel naar ze toe. Ze begroeten elkaar hartelijk! Opa kijkt verwonderd om zich heen. ‘Is Stevan er niet?’. ‘Nee, die had het te druk met zijn iPad. Hij moet vanmiddag ook nog naar de muziekschool!’

‘Dan zal hij niet veel tijd hebben om dit beestje te begroeten. Hij zei de laatste keer, dat wij hem zagen, dat hij graag een cavia wilde. Hopelijk is dat nu nog zo! Het is altijd een gok om een beestje aan te schaffen. Maar ik heb nog wel iemand, die hem dolgraag wil hebben. Ons buurmeisje Sabine wil er ook héél graag een hebben.’

Stevan staat hen bij de voordeur al op te wachten. Hij heeft ze al zien lopen. En het kooitje al gezien. Hij hoeft niet te raden wat er in zit. De begroeting gebeurt snel. Wat is Stevan blij met het kooitje. En natuurlijk nog blijer met de inhoud. Er wordt natuurlijk iets gedronken. De koffie staat al gauw in de kopjes op tafel. Steven had al een fles cola uit de koelkast gehaald. Die staat op de rand van de keukentafel. Wel een beetje dom natuurlijk. Stevan weet dat natuurlijk wel. Voor hij mams daarover hoort mopperen, schuift hij de fles naar het midden van de tafel. Hij pakt een beker. Die wordt door mams bijna volgeschonken. ‘Zet jij dit even terug in de koelkast? En sluit de deur weer goed!’ Mama neemt de beker voor Stevan mee naar de kamer. Ze loopt er voorzichtig mee. Stevan past wel op dat hij niet tegen haar aan stoot. Hij heeft een schaal cakejes in zijn handen. Die zet hij op de tafel bij de kopjes. Dan loopt hij door naar oma. Die heeft het kameraadje voor Stevan in haar handen. Voorzichtig geeft zij hem aan haar kleinzoon.

De ogen van Stevan stralen. Opa geniet daar ook van. Maar hij pakt ook snel de krant weer op. Hij was daarin aan het lezen. Een heel verhaal over iets waar heel veel kinderen, maar ook veel ouderen mee bezig zijn. Pokémon op de iPad. Zijn dochter, de moeder van Stevan, had verteld dat de knul daar vanmorgen mee bezig was op de iPad.  Misschien kan opa nog wat van hem leren. De beide dames hebben ook een klusje. Ander leesvoer halen uit de bieb door het ruilen van boeken. Vervelen doen ze zich dus geen van allen!