De woorden in dit verhaal zijn:
maiskolf, lantaarn, zebra, grasspriet, radio, boomtop, trein, vrachtwagen, zonnebloem en papierbak
Verhaal:
‘Sjors, ik heb een verrassing voor je! Het is iets wat jij al heel lang erg graag wilt! Het heeft te maken met een vraag van jou aan oom Guido!’, zegt de moeder van Sjors. De jongen steekt beide handen in de lucht en roept: ‘Mag ik echt een keertje mee in de vrachtwagen!?’
Oom Guido is chauffeur op zo’n grote wagen. ‘Ja, en al snel ook. Morgen breng ik je naar de plaats waar dat grote geval staat. Hij wordt daar volgeladen. Oom helpt dan bijna altijd mee!’
Sjors wil ’s avonds al vroeg naar bed. Morgen gaat het gebeuren! Als hij ligt, kijkt hij naar een grote plaat aan de muur Er staat een mooie zonnebloem op. Vaak vertelde een oom dat hij die onderweg zag, als ze in bloei stonden. Heel veel!! Een prachtig gezicht! Sjors valt in een diepe slaap! Hij droomt ervan dat hij in een trein zit. Op de weg naast de spoorbaan rijden heel grote wagens. Ze zijn allemaal volgeladen. Ineens schrikt hij. In één van de wagens zit oom Guido achter het stuur. Sjors begint te roepen: ‘Oom, je zou mij toch meenemen!’ Hij snikt. Mama komt naar zijn bed toe en zegt: ‘Hij neemt je ook mee! Je hebt een vast een nare droom gehad!’
Hij slaapt nog een aantal uurtjes, maar is vroeg wakker. Te vroeg! De lantaarn op de hoek van de straat is nog aan! In de slaapkamer van mams is het nog stil. Sjors weet dat zij niet graag wakker gemaakt wordt. Dan nog maar even wachten. Hij pakt een boek met platen. Hij ziet een plaat waar een maiskolf op staat. Hij heeft die gele dingen in het echt vaak gezien. Hij weet wat het is. Jij weet dat toch ook wel? Ze groeien op zoveel plaatsen. Hele velden vol!
Dan hoort hij mams. Samen hebben ze alles wat er gebeuren moet, snel gedaan! Het ontbijt is snel in de monden verdwenen! Spulletjes die Sjors graag mee wil nemen zitten in een tas. Op de tijd, die broer en zus afgesproken hebben, zien ze elkaar. Sjors mag op een zitplaats naast zijn oom. Er wordt gezwaaid naar elkaar, als het grote gevaarte vertrekt!
Sjors zit met grote ogen te kijken! De radio staat aan! Mooie muziek klinkt er! Ineens is het stil. En dan hoort Sjors de zware stem! ‘En meerijder, hoe vind jij de rit tot nu toe?’ Sjors antwoordt: ‘Ik vind het zó stoer. Ik zie zo nu en dan een boomtop. Maar geen enkel ding op de grond. Nog geen grasspriet gezien!’ ‘Je kunt er direct weer zoveel zien als je wilt. Ik stop op een grote parkeerplaats. Er is daar ook een eetgelegenheid. Je kunt er ook wat kwijt! Snap je dat laatste?’ ‘Ja hoor, opa, de vader van oom en mams, zei dat ook vaak!’
Het uitstappen gebeurt met een luide lach. Oom staat al snel op de grond. Hij zegt lachend tegen Sjors: ‘Geef mij je beide handen. Je maakt nu een zwierige landing! En dat vanuit ons vervoermiddel.’ En dat is waar! ‘Wat steekt daar uit je broekzak?’ ‘Dat is afvalpapier! Er staat hier toch wel een papierbak?’ ‘Ja, daarginds bij de zebra!’ ‘Hij heeft toch strepen? Ik zie dat beest niet!’ ‘Hij ligt op de grond. Je kunt er overheen lopen!’ zegt oom lachend. ‘Oh!, bedoelde oom dat!’
‘Nu eerst doen waarvoor we gestopt zijn. Goed uitkijken. Het is hier druk! Daar staat de bak voor afvalpapier!’ Na het hapje en drankje gaat de reis verder. Sjors ziet nu wel meer. Oom heeft een kussen op Sjors’ stoel gelegd. Nu zit hij wat hoger en ziet meer. En verder gaat de reis!