De woorden in dit verhaal zijn:
fiets, zandbak, schelpen, tien, vallen, kralen, schoolplein, bel, tas en grap
Verhaal:
Venessa zit achter in de klas. Misschien dat daarom de juf niet ziet, dat zij haar vinger omhoog heeft. ‘Juf, mag ik wat zeggen?’ ‘Als het niet een te lang verhaal is, mag dat!’ ‘Mijn broer, die in de hoogste klas zit, heeft een 10 gekregen. Voor de repetitie van geschiedenis! Dat is toch wel knap he? Ik vind het zó fijn voor hem!’ ‘Dat is zeker knap. Vertelt hij jou wel eens iets over die oude tijd? Héél lang geleden!’ Dan beginnen ineens enkele kinderen te praten. Ze hebben wel eens iets gehoord, of gezien in de vakanties. Ook via de t.v. wordt daarover wel eens iets getoond of verteld! ‘
En nu gaan we verder met iets, dat ik jullie wilde vragen! Heeft één van jullie nog schelpen mee kunnen nemen van huis? Ik had jullie daarom gevraagd! Steek je vinger maar omhoog. Er gaat niet één, maar er gaan wel tien vingers omhoog. Eén voor één brengen ze het gevraagde naar de juf. Die is er echt blij mee. Zij kan ze aan haar dochter geven, die spaart ze! Elvira is de laatste die naar voren komt. Zij heeft ze in een doosje. Dat was per ongeluk open gegaan. Er waren een paar op de grond gevallen. ‘Ik heb ze zelf gevonden in een zandbak!’ ‘Hoe kan dat nou?’, vraagt de juf. De kinderen beginnen te lachen. ‘Ja!’ roept Elvira. ‘Een hele grote en daarachter was héél veel water!’ De juf begint te lachen. ‘Je vond ze op een strand. Daar is inderdaad veel zand. Meer dan in een bak. Hoe groot die ook is!’ ‘Het was bij een zee. Ik heb er mijn tas toen verloren. Daarin zat ook mijn mooie ketting van kralen. Ik mocht van mama gelukkig een nieuwe halen. Ik bedoel natuurlijk kopen!’ ‘En nu verder met de les!’, zegt de juf.
Als het pauze is, klinkt de bel bij de voordeur. De kinderen hebben wel zin in een speelkwartier. Het wordt buiten aardig druk op het schoolplein. Er is veel te doen. Bijvoorbeeld schommelen, tikkertje spelen, dat doen ze graag. En met elkaar kletsen over van alles en nog wat. Opeens klinkt er gejuich. Iemand roept: ‘Ik heb er enkele gevonden!’ Hij stapt uit de ‘bak met zand’. ‘Ze lagen hier op het strand!’ ‘Er is hier toch geen strand!’, roept een meisje terug. ‘Want dat heb je toch bij de zee!’ ‘De zee is helemaal opgedroogd!’, roept de knul terug. ‘Hoe vinden jullie deze grap?’ ‘We liggen slap!’, antwoord Elvira. ‘Laat dat, wat je gevonden hebt maar vallen. Of beter, geef ze maar aan mij. Dan kunnen ze in het doosje terug. Bedankt voor het oprapen in de klas!’
De meeste kinderen snappen niet, waar het hier allemaal over gaat. Zij zitten niet bij Elvira in de klas. Ze hebben niet kunnen horen wat zij gezegd heeft. En wat de juf daarop heeft geantwoord! Voor hen een raadsel dus!!
Na schooltijd mag Elvira bij mama achter op de fiets. Even een boodschap doen. Ze hoeft dus niet, zoals anders, naar huis te lopen. Ze gaan ook nog even op een terrasje zitten. Ze eten daar een heerlijk ijsje. Elvira heeft genoeg te vertellen. Dat is wel duidelijk hè? Bijna vergeten ze, om op tijd naar huis te gaan. Het avondeten moet klaarmaakt worden. Dus….vlug opstaan en wegwezen.