De woorden in dit verhaal zijn:
tent, haring, vakantie, pen, bakje, fiets, olifant, winkelwagentje, juf en plakband
Verhaal:
Dit is al de derde keer deze week dat Bianca met haar moeder boodschappen gaat doen. Er moeten nog een paar dingen gekocht worden. Morgen gaan zij samen met papa op vakantie.
Als ze bij de parkeerplaats van de auto komen, zien zij iets vervelends. Alle wagentjes voor de boodschappen zijn foetsie! Bianca ziet dat een oude vrouw uit de winkel komt. Zij strompelt achter een winkelwagentje. Zij kijkt om zich heen. Als Bianca en mama uit de auto stappen, loopt zij achter hen langs! Vriendelijk lacht zij, hoewel je ziet dat het lopen moeilijk gaat. ‘Daar staat mijn auto, die groene. Nog een eindje doorlopen dus!’ ‘Ik help u wel even om de tas in de auto te zetten! Dan heeft u hulp en hebben wij een wagentje! Ik geef u het muntje dat in de gleuf zit. Oké?’ ‘Natuurlijk! Hartelijk bedankt!’
In de winkel is het zo druk. Een oude man heeft een bakje met aardbeien op de grond laten vallen. Die rode bolletjes blijven niet op één plaats liggen. Er worden veel plat getrapt!
Een klein jongetje, dat in het wagentje naast de boodschappen zit, heeft iets gezien. ‘Kijk mama, daar hangt een olifant!’ ‘Je bedoelt die kaart waarop hij te zien is!’ ‘Wij gaan daar morgen naar toe, hè?’, roept de knul. ‘Naar de dierentuin, daar is dat grote beest te zien! Als we van huis vertrekken, moeten we wel eerst een eind rijden. Na het bezoek aan de dierentuin rijden we verder. Het is een lange rit naar de camping!’
Bianca roept: ‘Wij gaan ook naar een camping. Ik heb er echt zin in! Mijn fiets mag ook mee. Hoi, hoi’! ‘Moet er echt zo hard geschreeuwd worden?’, vraagt een vrouw. Zij ziet wie de schreeuwster is! Het is een leerling van haar. Bianca schrikt wel, als zij haar juf ziet.
‘Wat kijk je me vreemd aan!’, zegt de vrouw! ‘Er zit iets naast uw lip!’ ‘Oh, dat zal een stukje haring zijn. Ik heb er net een stukje van mogen proeven!’ Snel veegt zij met een papieren doekje haar mond af. ‘Zo goed?’, vraagt ze. Bianca knikt ja! ‘Je hebt je mond toch niet afgeplakt met plakband?’ Ze geeft Bianca een klopje op haar schouder. ‘Fijne kampeertijd!’, zegt ze tegen Bianca. Ook groet ze mams. ‘Veel plezier in jullie nieuwe tent! Oh ja, Bianca. Laat je me zien waar jullie tijdelijk wonen.’
‘Je weet dat ik dol op een mooie kaart ben. Ik heb alle leerlingen een nieuwe pen gegeven. Gebruik hem! Nu vlug naar huis. Er moeten nog wat karweitjes gedaan worden! En het hapje om te eten wordt niet vergeten!’