De woorden in dit verhaal zijn:
hout, deur, zoon, stuk, gras, ui, groep, neushoorn, visnet en sokken

Verhaal:

De opa van Gert-Jan en Mirjam heeft samen met de familie wat gedronken. Hij is net aangekomen bij zijn zoon. Die heeft een paar boomstammetjes liggen die in stukken gezaagd moeten worden. Opa is daar nog heel handig in. Alleen het oprapen van die afgezaagde stukken hout is een probleem. Grote stukken lukt nog wel, maar er zijn ook enkele stukjes. Die moet hij laten liggen. Want een ongeluk zit in een klein hoekje! Dat heeft opa het laatste jaar wel geleerd. Hij heeft hulp van vier handen. Je kunt wel raden van wie die zijn. Gert-Jan is de hulp bij het oprapen. En pa stapelt alles op in de schuur. De kruiwagen, die alles vervoert, kan precies door de deur.

Aan alles komt een eind. Dus ook aan deze klus. Ma heeft koffie en frisdrank klaargezet voor de werkers. Zij heeft ook een paar werkjes gedaan. Mirjam heeft haar daarbij een beetje geholpen. Ook nog wat zoekwerk. De ui, die mams gister gekocht had, was zoek geraakt en gelukkig weer gevonden. Ma verrast hen allen met een heerlijke zelfgebakken appeltaart. Heerlijk smaakt dat baksel! En nu staat er iets anders op het programma.

Pa en ma hadden tijdens een autotochtje iets moois ontdekt. Een heel mooie plaats om te vissen. Daar willen ze nu naar toe. De kinderen willen graag op de rit erheen bij opa in de auto. Ze kunnen dan op de terugrit weer op hun plekje bij pa en ma. Opa gaat dan alleen weer op weg naar oma. Het is prachtig weer. Niet té warm gelukkig.

Mam heeft wel een paar sokken aangetrokken en dichte schoenen. Die hebben ze alle vijf nu aan. Daar gaan ze.

De plaats waar ze naartoe gaan, is inderdaad heel mooi. Als ze de auto’s parkeren komt er een andere groep mensen aan. Zij vertrekken in een klein busje. Je kunt aan hun gezichten zien dat ze genoten hebben! Van het weggetje naar het water moeten ze door gras lopen. Hier en daar is dat behoorlijk lang. Uitkijken dus, waar je je voeten neerzet. Opeens zien ze dat iemand moeite heeft om zijn hengel omhoog te halen. En ja hoor! Daar hangt toch een grote vis aan te spartelen! Wat een vangst!! Opa, pa en Gert-Jan hebben ook zin om te beginnen met het vissen.

Ma pakt een boek uit haar tas. Mirjam kijkt om zich heen en heeft genoeg om te zien! Na enige tijd zegt Gert-Jan: ‘Ma, je hebt bananen in je tas, hè? Ik zie er eentje. Ik heb daar wel zin in!’ Ma pakt haar tas en ieder die zin heeft in zo’n gebogen gele vrucht krijgt er een. Die van Gert-Jan is het meest gebogen.

Hij begint te lachen. Hij doet de schil eraf en stopt een punt in zijn mond. Hij draait hem zó rond in zijn mond dat de andere punt omhoog steekt! ‘Je lijkt wel een neushoorn!’, roept zijn zus. Gert-Jan kruipt voorzichtig naar Mirjam toe. En wat doet zij? Iets wat ze bij een echte nooit zou doen! Zij hapt een stuk van het puntje af! ‘Jij durft!’, zegt opa. Gert-Jan lacht ook, maar knabbelt toch gauw de rest van de nepneus op

Het vissen is voor de heren geen succes. Zelfs in het kleine visnet zit alleen wat klein spul. Opa stapt alleen in zijn auto om naar oma te gaan. De rest gaat in de andere wagen naar huis.