De woorden in dit verhaal zijn:
kopje, herfst, boek, knutselen, verf, plak, kaart, vouwen, mol en knijper
Verhaal:
Amie en Dave staan bij opa in de werkkamer. Aan de wand hangt een kaart. Het is een oude. Vroeger is hij kennelijk eens gevallen, of zoiets. Er zitten allemaal vouwen in, maar alles is nog goed te zien. Opa heeft net verteld wat erop te zien is alle landen op de wereld en alle zeeën. Ons landje, Nederland, heeft hij net aangewezen. Dat is piepklein vergeleken met veel andere landen. Amerika en Afrika bijvoorbeeld zijn véél groter. Die landen hebben ze wel eens horen noemen op de t.v. Opa heeft die landen net aangewezen met het stokje.
Hij vertelt verder: ‘Je zult wel eens gehoord hebben, dat de aarde niet plat is, maar een grote bol, die zweeft door de lucht. Later, als jullie wat ouder zijn, hoor je vast veel meer daarvan. Bijvoorbeeld als het hier herfst wordt en frisser, dan wordt het in andere delen van de wereld juist warmer, of veel kouder. Zien jullie, daar in de hoek, die bol in de houder hangen? Dat is een globe. Een wereldbol: alle landen en zeeën zijn daarop te zien.’
We gaan nu eerst doen, wat we van plan waren, om te gaan doen. Maar ik haal wel eerst een vers kopje koffie. Wat hier staat is vast koud. Daar heeft jullie frisdrank geen last van!”, zegt opa lachend. Dat koffieprobleem is gauw opgelost. En er wordt ook nog iets meegenomen uit de keuken. Voor alle drie een plak heerlijke, door oma zelf gebakken, cake.
Je wilt natuurlijk weten wat ze van plan waren om te gaan doen. En dat is ‘knutselen’. Opa had in een boek gezien en gelezen, wat er allemaal zelf gemaakt kon worden. Met zijn drieēn hadden ze iets uitgezocht. Terwijl opa alles bij elkaar zocht, wat ze nodig hadden, begon hij ook te mopperen. “Toen ik in de keuken was voor de koffie, zag ik door het raam, dat er een paar zandhoopjes in het gazon lagen. Jullie weten, wie de schuldige is. “Een mol!”, roept Amie. “Die bolletjes hebben bij ons thuis in de tuin ook voor veel ellende gezorgd! Pa heeft ook gemopperd. Maar dat helpt niets! Dat zei hij later zelf! Hij heeft de hoopjes weggewerkt en nu is er bijna niets meer van te zien!”
Opa heeft iets in zijn handen. Een onafgewerkt rekje Het moet als het klaar is, in de tuinkamer aan de muur gehangen worden. Het voorwerpje heeft opa lang geleden al gemaakt. Het is een cadeautje voor oma. Zij kan er leuke kleine dingetjes op- en inzetten. Ze heeft vast niet gezien, dat zo’n rekje als voorbeeld te zien was. Jij weet waarin. Het idee, dat ze oma blij maken, is alleen al genoeg om nu alleen wat klusjes te doen. Het rekje moet nog een kleurtje krijgen. De verf hebben ze mee uitgezocht. Mooi donkerbruin! Er moeten diverse kwastjes gebruikt worden Zij mogen ze aanpakken, wisselen en meekijken, of alles wel een likje krijgt. Als het klaar is, moet het drogen. Daar heeft opa wel een oplossing voor. De volgende keer willen ze alle drie echt iets nieuws maken.
Ze gaan even oma dag zeggen. Oma staat bij de waslijn. Ze heeft een paar doekjes met de hand gewassen en wil ze nu even aan de lijn hangen. Ze laat per ongeluk een knijper op de grond vallen. Vlug raapt Amie hem op. Oma grijpt in haar rokzak en geeft beide kleinkinderen een lolly. Ze knuffelen elkaar en hopen elkaar gauw weer te zien.