De woorden in dit verhaal zijn:

hark, fles, zon, peer, drup, bril, jas, woensdag, koe en auto

Verhaal:

Bettina loopt zingend door de straat. “Ik ben zo blij, zo blij. Ik ben weer vrij. Woensdag is een fijne dag, omdat ik nu al weer naar huis toe mag!”

Een oudere man is het afgevallen blad aan het verzamelen. Er ligt al een hoop. “Zo Bettina, vanmiddag vrij. Een dag midden in de week. Dat vond ik vroeger ook heerlijk!” Hij laat bijna zijn hark vallen. Zijn armen zijn nog lenig. Hij kan nog vlug de steel grijpen. Maar dan valt er toch iets. En dat is moeilijker te pakken. Het valt in een laagje blad. Wat het is?? De man zijn bril. Dat zijn 2 vervelende zaken. Je ziet hem niet liggen, want hij ligt tussen het blad. En de man kan hem niet zien, want zonder ziet hij niets. Gelukkig heeft Bettina wel gezien waar hij verdween. Ze gaat op haar knieën zitten, nadat ze haar jas uitgedaan heeft. Heel voorzichtig voelt ze met haar handen tussen het blad. Ze wordt geholpen door de zon. Twee lichtstralen zijn duidelijk te zien. Je weet hoe dat kan hè? Ze hoeft alleen maar te pakken wat ze zoekt.

De man is heel blij. Met een schone zakdoek veegt hij de glazen af. En zet het op de plaats waar hij hoort te staan. Op zijn neus. Ook zijn oren doen mee!

Er komt een auto aanrijden. Bettina ziet meteen, dat haar opa achter het stuur zit. Opa stopt en stapt uit. “Je had al lang thuis moeten zijn! Je moeder is ongerust.’ Het meisje vertelt vlug, wat er gebeurd is. De oude man wijst naar zijn neus. “Hij is gelukkig nog heel. Ik ben zo blij! Ik heb hem nog maar een week!” “Je krijgt nog wat van mij!”, zegt hij tegen Bettina. “Dat hoeft niet hoor!”, antwoordt ze. “Ik deed het graag voor u!”

“We gaan nu eerst even bij mama langs, dan weet ze, dat je veilig bent! Daarna rijden we een eindje!” Mama is blij om haar dochter te zien. Ze loopt naar de keuken en haalt een tas tevoorschijn. “Je kijkt onderweg maar, wat er in zit!” 1 Ding ziet Bettina meteen. Een fles chocolademelk. Dat is haar lievelingsdrank. Vlug geeft ze mams een dikke kus. En mama zet haar weer vast op de achterbank! En daar gaan ze. Eerst bij het weiland van de andere opa langs.

Daar loopt een koe, die opa Rienus vorige week gekocht heeft. Leuk om die nu eens te zien. En misschien wel te aaien. Een naam heeft ze al bedacht. Kiekakoe. Zo heet ook haar nieuwe spaarpot-koe. Daar gaat ze iedere week een kwartje in stoppen van haar eigen spaargeld. En dat is dan niet meer van haarzelf. Maar voor een goed doel. Voor kindjes, die erg ziek zijn. Dat heeft mama verteld. Als ze bij de koe van opa Rienus langsrijden, zien ze meteen de drup aan haar neuspunt hangen. Als ze haar wil aaien, moet ze eerst uitstappen. In de tas ziet ze nog iets lekkers. Een peer! Wat nog meer? Dat ziet ze straks nog wel een keer!