De woorden in dit verhaal zijn:

grens, molen, teken, tekening, pannenkoeken, plan, feest, plant, boot en vlinder

Verhaal:

Broer en zus Luc en Olga zitten bij oom Bram in de auto. Op de achterbank. De veiligheidsriemen zitten om hun lichaam gekneld. Ze zijn op weg naar een feest. Om daar te komen, moeten ze naar een ander land.

Oom Bram zegt, dat ze de grens over moeten. Je kan hem niet zien! Luc en Olga roepen: “Dat mag toch niet!” En Olga roept daarna nog:” Dan ga je te ver! Dat zegt mama!” “Jullie mama bedoelt dan iets anders. Je gaat dan een lijn over tussen goed en kwaad! Die zie je toch ook niet?

Zien jullie die molen daar in de verte? Als we die voorbij rijden, zijn we in het andere land. Er staat wel een teken aan de kant van de weg!” “Teken, die zie je toch niet!” zegt Olga. “Dat zijn piepkleine beestjes!” “Dat zijn het ook niet. Het is een bord, waar iets op staat!” Lachend roept hij: “Daar eet je toch ook niet van! Of wel?”

“Zeg Luc, moeten we nog ver rijden? Ik wil jullie wel eens uit laten stappen! Ik begin zin in een lekkere hap te krijgen! Waar vieren jullie het vijfjarig bestaan van jullie club?”

“Weet oom dat niet?” “Mama zegt, dat jij dat vertellen kan!” “Dat is ook zo!” zegt Luc trots. “Als we in dat andere land zijn, moeten we goed opletten. Als we een paal zien met een grote plant erop, rijden we goed. En als we dan een grote boot zien. Dan zijn we er!” “Moeten we gaan varen?” vraagt oom verbaasd. “Ja!”, roept Luc verheugt. “Oom mag er op gaan rijden. Je kunt zien hoe!
We steken dan een brede rivier over. Aan de overkant moet je de grote tent kunnen zien. Er hangt een tekening boven de ingang. Olga heeft daar ook aan mee getekend. Ik ben benieuwd, hoe het er uitziet? Onze leidster zei ook, dat ze een heel leuk plan bedacht hadden. De meesten weten niet, wat er gebeuren gaat!”

Als ze bij de tent komen, staan ze even stil bij de ingang. Je weet waarom. In de tent liggen heel veel kleden. In allerlei heldere kleuren. Er staan op veel plaatsen lage tafels. En er staan ook een hoeveelheid stoelen. Als vaders en moeders willen, kunnen ze een plaatsje zoeken. Oom Bram is nieuwsgierig en wil graag weten wat er gebeurt. Hij zoekt ook een plaatsje en zwaait naar Olga en Luc. Oom ziet, dat Luc om zich heen kijkt. Ook Olga kijkt veel kanten uit. Dan schreeuwt Luc naar oom. “Een hele mooie vlinder!”

Dan klinkt er via een luidspreker een stem: ‘Nu komt er een verrassing. Iets waar we allemaal van kunnen smullen. Heerlijke pannenkoeken in heel veel smaken. Niet zulke hele grote. Dan kun je twee of meer kiezen!’ Op veel plaatsen worden platen omhoog gehouden. Je weet, wat daarop staan! Nu worden de lekkere bakproducten gebracht. Het is een heel gezoek. Maar het lukt!
Oom Bram mag ook kiezen, wat hij graag wil hebben. Een lekkere hap kan hij hier dus krijgen. Voor hem is het een raadsel, waar ze al dat lekkers vandaan halen. En wat over blijft wordt niet weggegooid hoor!!